Tweede zondag van de Advent

Epistel
Rom. 15, 4-13
Broeders, alles wat er geschreven staat, werd geschreven om ons te onderrichten; opdat wij door het geduld en de vertroosting, die in de Schriften te vinden zijn, zouden versterkt worden in Godsvertrouwen. God, van Wie het geduld en de vertroosting komen, geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander, naar de geest van Jezus Christus; om zo eendrachtig en eenstemmig God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, te verheerlijken.
Daarom, neemt elkander op, zoals Christus u heeft opgenomen ter ere Gods.
Ik bedoel, dat Christus Jezus dienaar der besnedenen is geworden omwille van Gods waarachtigheid, om de beloften aan de vaderen gegeven in vervulling te doen gaan; maar ook, dat de heidenen God zijn gaan prijzen om Zijn barmhartigheid.
Zo toch staat er geschreven: Daarom zal ik U loven onder de heidenen, o Heer, en Uw Naam lofzingen. En verder heet het: Verblijdt u, heidenen samen met Zijn volk.
En elders: Gij heidenen, looft allen de Heer; prijst Hem, alle volkeren.
En dan zegt Isaias nog: Komen zal de spruit van Jesse, Hij, Die zal opstaan om over de heidenen te heersen; op Hem zullen de heidenen hun hoop vestigen.
God nu, op Wie onze hoop gericht is, vervulle u met alle vreugde en vrede door het bezit van het geloof, opdat uw hoop overvloedig moge toenemen door de kracht van de Heilige Geest.
 
Evangelie
Mt. 11, 2-10
In die tijd, toen Johannes in de gevangenis hoorde van de werken van Christus, zond hij twee van zijn leerlingen om Hem te vragen: "Zijt Gij het, die komen moet of hebben wij een ander te verwachten?” Jezus gaf hun ten antwoord: "Gaat aan Johannes berichten, wat gij gehoord en gezien hebt.
Blinden zien, kreupelen lopen, melaatsen worden gereinigd, doven horen, doden verrijzen, en aan armen wordt het Evangelie verkondigd.
Zalig is hij, die geen aanstoot neemt aan Mij”.
Toen zij weggingen, begon Jezus tot het volk te spreken over Johannes: "Wat zijt gij in de woestijn gaan zien?
Een riet dat door de wind wordt heen en weer bewogen?
Maar wat zijt gij dan gaan zien?
Een mens in zachte kleren?
Zie, mensen met zachte kleren zijn te vinden in de paleizen van de koningen.
Maar wat zijt gij er dan gaan zien?
Een profeet?
Ja, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet.
Want hij is het, van wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn gezant voor U uit, om vóór U de weg te bereiden."
 
 


 

Afbeelding invoegen