Tweede zondag na Driekoningen

Epistel
Rom. 12, 6–16
Broeders, de gaven die wij bezitten, zijn verschillend overeenkomstig de genade, die ons is geschonken. Is het de gave van de profetie, gebruik ze dan volgens de eisen van het geloof; is het een of ander dienstwerk, geef u aan dat ambt; hebt gij te onderrichten, wijd u aan het onderricht; moet gij prediken, leg u toe op de prediking.
Wie de armen bedeelt, laat hij het doen in eenvoud; wie in de overheid gesteld is, doe het met zorg; wie barmhartigheid beoefent, laat hij dat doen met blijmoedigheid.
De liefde moet zijn zonder huichelarij.
Hebt een afschuw van het kwade, en blijft gehecht aan het goede.
Bemint elkander met broederlijke liefde.
Gij moet voorkomend zijn in hoogachting voor elkander.
Wilt in uw ijver niet verslappen; weest vurig van geest en dient de Heer.
Laat de hoop u blijmoedig maken.
Gij moet geduldig zijn in lijden, blijft volharden in het gebed.
Helpt de gelovigen in alle nood, en beoefent de gastvrijheid.
Zegent hen, die u kwaad doen; zegent hen, en vloekt hen niet.
Wilt blij zijn met de blijden en wenen met hen, die wenen.
Blijft eensgezind onder elkander; wilt niet streven naar wat groot schijnt, maar weest tevreden met het kleine.
 
Evangelie
Joh. 2, 1–11
In die tijd, werd er te Kana in Galilea bruiloft gevierd; ook de Moeder van Jezus was daar tegenwoordig; en Jezus werd met Zijn leerlingen eveneens op de bruiloft genodigd.
Nu kwam er gebrek aan wijn, en de Moeder van Jezus zei Hem: "Zij hebben geen wijn meer.”
Jezus antwoordde haar: "Vrouw, wat wilt gij van Mij? Mijn uur is nog niet gekomen.”
Zijn Moeder zei dan tot de bedienden: "Doet alles, wat Hij u zal zeggen.”
Nu stonden daar vanwege de joodse reinigingsgebruiken zes stenen kruiken, elk met een inhoud van twee of drie metreten.
Jezus sprak tot hen: "Vult de kruiken met water.”
En zij vulden ze tot boven toe.
Dan zei Hij tot hen: "Schept er nu wat uit en brengt het naar de hofmeester.”
Dat deden zij.
De hofmeester proefde van het water, dat wijn was geworden; en daar hij niet wist, waar deze vandaan kwam, - de bedienden, die het water geschept hadden, wisten het wel – riep hij terstond de bruidegom en zei tot hem: "Iedereen begint met de goede wijn op te zetten, en wanneer er goed gedronken is, komt men met een mindere soort; maar gij hebt de beste wijn bewaard tot nu toe.”
Zo deed Jezus Zijn eerste wonder te Kana in Galilea, en openbaarde er Zijn heerlijkheid.
En Zijn leerlingen werden bevestigd in hun geloof in Hem.
 
 


 

Afbeelding invoegen