Goedheid en vergevingsgezindheid

 
De goedheid en vergevingsgezindheid van God is onmetelijk en rechtvaardig.
De vraag van Petrus, die wij in het evangelie van Mattheüs horen luidt: "hoe vaak moet ik mijn broeder vergeven?”
Het is een vraag naar aanleiding van wat Christus aan zijn leerlingen had gezegd: "Wat gij zult binden op aarde zal ook in de hemel gebonden zijn en wat gij zult ontbinden op aarde zal ook in de hemel ontbonden zijn.”
Petrus vraagt hier in zekere zin naar de maat.
Ja, en die vraag dragen wij ook allemaal met ons mee.
De Heer antwoordt: tot zeventigmaal zevenmaal!
Elke dag zouden we anderen moeten vergeven en anderen ons vergeving schenken.
Dan komt er al gauw de vraag naar boven: "maar dat vergeven kent toch ook zijn grenzen?”
Je kunt toch niet altijd en alles vergeven?
Zo denken wij, zo denken mensen rondom ons, en zo menselijk dacht ook Petrus.
Jezus kent de gedachtengang van mensen en antwoordt Petrus met een gelijkenis.
Het verhaal van de koning die een afrekening houdt met zijn mensen.
De koning ontdekt dan iemand die een hele grote schuld bij hem heeft.
Voor deze schuld is geen oplossing meer te vinden, de man kan niets meer goed maken.
Het enigste dat hem nog kan redden is een smeekbede bij de koning, zijn schuldeiser.
Hij valt op de knieën en vraagt in alle nederigheid: "Heer, heb geduld met mij, en ik zal u alles betalen”.
De koning krijgt medelijden en scheldt de hele schuld kwijt.
Maar dan ontmoet de man zijn collega, die straatarm is.
Hij was de man maar een paar cent schuldig, de moeite niet waard om aandacht aan te besteden.
 

Afbeelding invoegen

Maar hij wordt in zijn kraag gevat en de collega die voorheen de enorme schuld kwijtgescholden was, zegt tegen hem: "betaal wat gij schuldig zijt”.
Deze man bezat geen enkele vorm van barmhartigheid.
Maar waarom vertelt Jezus nu deze gelijkenis?
Hij laat zien dat de Heer medelijden heeft met zijn dienaar die Hem om barmhartigheid smeekt.
Daarom moet ook Petrus, de dienaar van de Heer te midden van Gods volk, eveneens medelijden hebben met de zondaars.
Wie dat niet heeft voor hen die smeken om vergiffenis zal aan de beulen worden overgeleverd en zal ook Gods medelijden missen.
Wat betekent dit voor ons: dat wij hiertoe niet in staat zijn zonder Gods genade!
We moeten ons hart openen voor Zijn genade.
Want vergeving is niet eenvoudig en er naar toe kan een hele lange weg zijn.
Het kan een hele lange weg van geduld zijn.
Eigenlijk houdt Jezus ons met dit verhaal een spiegel voor, want juist wij zijn die man die tegenover de koning een grote schuld heeft.
Wij hebben een schuld bij God en Hij is bereid ons die te vergeven.
Allemaal leven wij als mensen die dag in dag uit Gods barmhartigheid mogen ontvangen en toch blijft het vaak nog zo moeilijk om vergevingsgezind te zijn.
Jezus antwoordt gaat daarom dan misschien ook wel helemaal onze menselijke vermogens te boven.
We kunnen niet altijd zomaar zeggen: "zand er over, vergeet het maar”.
Mensen kunnen elkaar verschrikkelijk veel pijn doen, beschadigen, ook zelfs in de kleinste dingen.
Dan moeten wij die lange weg inslaan en om Gods bijstand smeken.
Bovendien is het ons hart dat vergeeft, want het gaat om onszelf, om onze relatie tot God en niet zozeer om de ander die ons iets heeft aangedaan.
Als wij met een rouwmoedig hart tot Hem komen vergeeft Hij ons altijd, omdat Zijn liefde voor ons oneindig is, Hij is één en al liefde.
Als we nu proberen vanuit die liefde te handelen, dan begint ons Christen zijn, elke dag opnieuw, in navolging van Christus en handelen vanuit Zijn liefde.
Dit, beste mensen, sluit aan op het evangelie, telkens weer opnieuw beginnen.
God is steeds bereid ons te vergeven, als wij onze medemens vergeven, wanneer die er echt, gemeend om smeekt.
Zeven maal zeventig keer vergeven, geldt niet alleen voor God, maar uiteindelijk ook voor ons.
Amen.
 
Hans Smits