GEZAMENLIJK ONVERSTAND

"och, verdraagt van mij eens wat onverstand.” II Cor. II:I
 
Paulus verkeert in een eigenaardige situatie.
Hij heeft harde woorden moeten zeggen over mensen, die zichzelf ophemelen.
Maar nu wordt hij door sommige Corinthiërs gedwongen zelf te doen, wat hij in anderen laakt, namelijk zichzelf ophemelen.
Hij doet het met tegenzin.
Zijn intentie is zuiver.
Er is dus een hemelsbreed verschil tussen de eigenroem van de anderen en hetgeen Paulus over zichzelf zegt.
Toch verontschuldigt hij zich en zegt: "och, verdraagt van mij eens wat onverstand.
Zeker dat verdraagt ge wel van mij.”
Het heeft weinig zin om in deze betekenis op Paulus’ woorden in te gaan.
Het zal zelden voorkomen, dat iemand verplicht is zichzelf op te hemelen.
Buiten deze verplichting is zelfingenomenheid een dwaasheid.
Het is stijlloosheid.
 

Afbeelding invoegen

Maar het is wel de moeite waard enkele ogenblikken te wijden aan deze tekst en hem eenvoudigweg toe te passen op het onverstand van de mensen, waarmee men elke dag te doen krijgt.
Dit pleidooi voor verdraagzaamheid is geen pleidooi voor onverstand, maar meer voor geduld.
Er zijn vooral twee dingen, die een mens vaak met afkeer vervullen jegens zijn medemens: hun onverstand en hun slechte bedoeling.
Het laatste is erger dan het eerste.
Zo las ik vanmorgen in de krant een merkwaardig staaltje van een kwade bedoeling tijden de discussies over de Prestwickramp.
Een verzekeringsman was het alleen maar te doen om het geld van de schadevergoeding.
Hij had zelfs niet de moeite genomen de getuigen van het vliegveld te horen.
Voor hem bestonden geen slachtoffers meer, geen recht, geen goede naam.
In dit geval was het de Nederlandse luchtvaartmaatschappij, die moest hangen.
Dit is een merkwaardig staaltje van uitgesproken belangenpolitiek, om het zo zacht mogelijk uit te drukken.
Er zijn nog merkwaardiger staaltjes te noemen.
Men beleeft ze dagelijks in het particuliere leven en in de politiek.
Het wereldleven is dermate vermengd met schurkachtigheid en vunzige bijbedoelingen, dat vele mensen verbitterd raken en levensmoe.
Daarnaast is er het onverstand, waarvan men elke dag getuige is.
Zij, die blijk geven van onverstand, zouden met Paulus kunnen zeggen: "Verdraagt van mij eens wat onverstand.”
Het is nuttig te bedenken, dat wij allemaal op onze tijd blijken geven van onverstand.
Dan zal een ander ook zijn geduld moeten bewaren bij onze flaters en bokken.
De mens is een beperkt wezen.
Hij is nauwelijks in staat de lessen te leren uit het verleden, laat staan dat hij machte zou zijn in de toekomst te kijken.
Als we nu de geschiedenis van de laatste vijftig jaar overzien, staan wij verbijsterd van het groot aantal enorme fouten, dat gemaakt is, bijvoorbeeld in de wereldpolitiek.
De oorlog van 1940 had kunnen worden voorkomen.
Zeer knappe en uiterst welwillende, hoogstaande mensen in de politiek waren dermate pacifist, dat ze halve en de hele wereld praktisch openzetten voor de dief.
Zij waren ziende blind.
De sfeer waarin zij leefden, hun officiële kleding, hun ministertitels en doctorsgraden, hun decoraties en veelkleurige onderscheidingen hieven hen uit boven de menigte, die tegen hen opzag en daarbij vergat, dat ze doodgewone mensen waren, met twee ogen, twee voeten en een zeer beperkt verstand, zoals wij.
Hoe vergiste de massa zich in haar afgoden, die in hun verbazingwekkende vasthoudendheid aan leuzen, partijzucht en vooringenomenheid een oorlog lieten groeien, die zij zo gemakkelijk hadden kunnen voorkomen.
Maar het is dom zich te verbitteren over hun onverstand, waaraan wij onszelf elk ogenblik ook kunnen schuldig maken, zoals de geschiedenis en de ondervinding ons leren.
Men behoeft het trouwens zo ver niet te zoeken.
Het kleine dagelijkse leven is vol domheden en flaters, waaraan de slachtoffers, die er zich over opwinden, zich op hun beurt eveneens schuldig maken.
Eén is er, Die wijs is, álwijs, Die alles weet en niet in staat is fouten te maken.
Dat is God.
En daarnaast, of liever daaronder komt de mens.
Ieder mens is een klein, dom, bekrompen wezen.
Hij begaat flaters, slag op slag.
De enige methode om er zo goed mogelijk aan te ontkomen in zich in alles te houden aan Gods wet en Gods gebod.
Ook dan kan men nog beleidsfouten begaan, zoals men een fout kan maken in een rekensom, maar het leven zou een paradijs zijn.
Men zou elkanders fouten opvangen met liefde en de nodige correcties aanbrengen.
Onverstand is op zichzelf niet zo erg.
Het is eigen aan de menselijke natuur.
Als de liefde maar niet ontbreekt.
De liefde corrigeert alles.
En als we elkaar liefhadden, zouden we met ons gezamenlijk verstand ons gezamenlijk onverstand aardig corrigeren.
Het leven is nu bijna ondragelijk omdat bij gebrek aan liefde het onverstand alles in verwarring, in ruzie en oorlog brengt.
 
H. de Greeve    
 
08 december 1949