Geloof en vertrouwen in Christus

 

Broeders en zusters,
Er doet een hofbeambte een beroep op Christus.
Zijn zoon is ziek en hij verzoekt de Heer hem te komen genezen.
We kunnen ons goed voorstellen hoe wanhopig deze man heeft moeten zijn.
Zijn zoon, zijn eigen kind, ligt op sterven.
Welke ouder zou niet elke strohalm vastgrijpen om hun eigen zoon te redden?
Als we in de krant de rouwadvertenties lezen van kinderen en jonge mensen, dan overvalt ons een gevoel van machteloosheid, omdat het moeilijk is om de dood van een jong iemand te accepteren.
Wat we dan beseffen is, dat we uiteindelijk het leven niet in handen hebben, hoeveel we ook al hebben ontdekt en overwonnen.
Het leven lijkt tegenwoordig maakbaar en rekbaar, maar dat is allemaal schijn.
Het mysterie van leven en dood ontgaat ons en elk mens zal op dit mysterie anders reageren en er over denken.
De één zal ieder antwoord wegwuiven en als een schijnoplossing en eigen bedenksel betitelen.
De ander beschouwt het gezochte en gevonden antwoord als een vlucht uit de realiteit van een mensenleven.
Een leven waarin de dood onontkoombaar en een definitief einde is.
Maar juist in het gebied van het onberedeneerbare daar ligt de kans om open te staan voor een werkelijkheid.   
 

Afbeelding invoegen

Daar wil God ons in alle vrijheid een aanbod doen van het ongrijpbare en onbegrijpelijke.
Want God is groter dan alle leven!
Dit vraagt van ons mensen: geloven in Gods Woord en niet zelf alles willen sturen.
De mensen die naar Jezus toekomen beleven eigenlijk allemaal hetzelfde, ze geloven alleen maar in Hem omdat Hij wonderen verricht.
Maar wanneer het geloof zich alleen maar tot enkele wonderen beperkt, dan blijft het oppervlakkig en minderwaardig, omdat het niet gericht is op Gods goedheid, maar op eigen wereldse welbevindingen.
Dan is het een geloof, dat alleen maar gevoed en gesterkt wordt door telkens weer nieuwe wonderen.
Dan zou het lijden en sterven van onze Heer, omwille van de Verlossing van heel de mensheid, daar helemaal niet bij passen en verworpen worden.
Vandaar de nogal strenge reactie van Christus op de vraag van de koninklijke beambte om zijn zoon te genezen: " Als gij geen wondertekenen en wonderen ziet, dan gelooft gij niet.”
Maar de hofbeamte laat zich daardoor niet ontmoedigen en dringend herhaalt hij zijn vraag: "Heer kom toch, vóórdat mijn zoon sterft!”
Hij geeft hiermee duidelijk zijn vertrouwen in Christus aan.Vervolgens gaat Jezus niet met hem mee, maar stelt het vertrouwen van de man nog meer op de proef: "Ga heen, uw zoon is weer beter!”
En hij gaat zonder aarzeling huiswaarts.
Maar, beste mensen, toch is dat grote vertrouwen voor Christus nog niet hetzelfde als een onvoorwaardelijk geloof.
Een geloof dat blijvend zal zijn, hetgeen voor alle leerlingen van Jezus gold, ze moesten sterk zijn.
Rotsvast geloven, ook wanneer ze geconfronteerd worden met lijden en dood, ja, ook als hun Heer, als Messias zal moeten lijden, sterven en verrijzen!
Dat Hij zo’n sterk geloof prijst, geeft Hij duidelijk aan bij de ontmoeting met de apostel Thomas, als Hij zegt: "Zalig zij die niet zien en toch geloven.”
Hetgeen Hij ook tegenover de hofbeamte al duidelijk maakt, door niet met hem mee te gaan naar huis, maar op een afstand de genezing te verrichten.
De hofbeamte, zag niet, maar geloofde toch!
Zo geloofde hij op Jezus’woord en gaat vertrouwvol naar huis.
Het geloof van de hofbeambte wordt dan al spoedig bevestigd, wanneer zijn dienaren onderweg berichten dat zijn zoon genezen is.
Hij vroeg nauwkeurig naar de tijd waarop de koorts geweken was en besefte dat dit op het uur was waarop Jezus tot hem zei: ”Uw zoon is weer beter”.
Samen met zijn hele gezin komt hij tot geloof.
Broeders en zusters, dit evangelie over de genezing van de zoon van de hofbeambte en diens bekering mag ons tot nadenken aansporen.
Dat ook ons geloof niet alleen maar gebaseerd moet zijn op het verkrijgen van wereldse gunsten van gezondheid, succes, macht, welbevinden en aanzien.
Vormen die we ook heel sterk tegenkomen binnen de kerk, bij priesters, pastoraal werkenden en vrijwilligers.
Bij velen geldt maar één ding: zich met wereldse gunsten verrijken, aanzien en populariteit verwerven bij anderen.
Ze gaan zover dat zelfs de leer van de Kerk ervoor moet wijken, vergezeld met of zonder schandaal!
Maar juist zonder deze wereldse hoogtepunten moet het geloof standhouden.
Maar, daar waar deze vormen hoogtij vieren is het geloof vaak verdwenen en is het een kerk geworden van brood en spelen.
Daar staat niet Christus meer centraal, maar de mens!
Ons geloof, broeders en zusters, moet standvastig zijn temidden van allerlei beproevingen, lijden en verdriet.
Zoals St.Paulus zegt: "zorgt er voor dat gij met alle omzichtigheid uw levenswandel inricht; niet als onverstandigen, maar als wijze mensen.
Weest daarom niet kortzichtig, maar toont begrip voor de wil van God.” (Ef.5:15)
Beste mensen, waar het uiteindelijk om gaat is het geloof in de eeuwige vreugde, het hemelse geluk, waartoe Christus ons de toegang heeft ontsloten door Zijn lijden, dood en verrijzenis.
Dit geloof kan niemand ons afnemen, wat men ook zal proberen.
Ook al zullen ze er op uit zijn uw aardse leven bijna ondragelijk te maken, laten we er op geestelijke wijze tegen vechten als echte soldaten van Christus.
Laten we daarom blijven bidden om standvastigheid en een rotsvast vertrouwen.
Amen.
 
Hans Smits