De Heilige CLEMENS*

 

De Heilige CLEMENS, paus & martelaar:
Een van de eerste pausen.
Hij regeerde van 88-97, volgens Ireneus de 3de opvolger van de H.Petrus.
Hij stierf waarschijnlijk als martelaar, overigens is zijn leven in het duister gehuld.
Of hij dezelfde is, die Paulus (Filippi 4,3) als zijn metgezel aanwijst is niet zeker.
Echt is zijn brief aan de Korinthiërs, waarin hij met gezag in de verdeelde gemeente ingrijpt; deze brief is een eerbiedwaardige reliek van deze apostolische vader.
Het brevier geeft een legendarisch bericht: Om zijn zielenijver werd hij door keizer Trajanus naar het schiereiland de Krim verbannen, waar hij twee duizend christenen vond, die dezelfde keizer daarheen in ballingschap had gezonden.
Toen Clemens bij de verbannen christenen kwam, troostte hij hen: "Allen riepen uit één mond: "Bidt voor ons heilige Clemens, opdat wij waardig mogen worden de beloften van Christus".
Hij sprak: "Niet om mijn verdiensten is het, dat de Heer mij tot u heeft gezonden om deelgenoot te worden van uw kroon" (5de responsorio).
Toen zij dan bij hem hun beklag deden, dat zij het drinkwater zes mijlen ver moesten halen, nodigde hij hen uit: "Laat ons allen bidden tot de Heer Jezus Christus, dat Hij een bron doet opwellen voor zijn belijders". (antifoon bij het Magnificat van de 1ste vespers).
"Terwijl de heilige CLEMENS bad, verscheen hem het LAM Gods en onder diens voet welde een stroom van levend water op".
Op dit wonder geloofden alle volkeren uit de omtrek in Christus de Heer" (5de antifoon).  
 

Afbeelding invoegen

Toen Trajanus dit gewaar werd, gaf hij bevel, Clemens met een anker om de hals in zee te verdrinken.
Toen hij de weg naar zee had ingeslagen, riep het volk luidkeels: "Heer Jezus Christus, red hem en Clemens sprak onder tranen: "Ontvang ,Vader, mijn Geest" (antifoon bij de Benedictus)
De Christenen baden bij de oever tot God, hun het lichaam te schenken.
Toen week de zee drie mijlen terug en daar vonden zij het lichaam van de heilige in een stenen sarcofaag, die in een kleine marmeren kapel stond; daarnaast het anker: "Gij hebt o Heer uw martelaar Clemens een woning geschonken in zee, door de handen van de Engelen als een marmeren tempel opgebouwd" (6de responsorio).
Het lichaam van de heilige werd later onder Nicolaas I (858-867) door de beide Apostelen van de Slavische volken Cyrillus en Methodius overgebracht naar Rome en in de in de hem toegewijde kerk werd bijgezet.
Deze kerk is een van de eerbiedwaardigste kerken van Rome, omdat zij nog volkomen de liturgische inrichting van de oude kerk toont.
+++

Heilige FELICITAS: Moeder van de zeven zonen, die voor haar ogen werden gemarteld.
Nogmaals wordt vandaag de heilige moeder feestelijk herdacht.
Haar gebeente rust met dat van haar jongste zoon Silvanus in het cemiterium Maximus; later kwam haar gebeente in de kerk van de heilige Suzanna, waar het nu nog rust.

Uit de brieven van de Heilige CLEMENS: Het is gebruiklelijk in de liturgie op het feest van de heiligen ook iets van zijn geschriften te lezen.
De heilige spreekt dus tot ons.
Lezen wij enige plaatsen uit de brief van de H. CLEMENS:
"Laten wij deemoedig zijn, broeders, leggen wij alle praalzucht, alle hoogmoed, onbezonnenheid en hartstochtelijkheid af.
Volgen wij de vermaningen van de H. Schrift .
De Heilige GEEST zegt namelijk: "De wijze verheffe zich niet op zijn wijsheid, noch de sterke op zijn kracht, noch de rijke op zijn rijkdom, maar wie roemt, roeme in de Heer, dat hij naar Hem zoeke, recht en gerechtigheid beoefene" (Korinthe 13).
Bij de deemoedige sluit CHRISTUS zich aan, niet bij degenen, die zich hoogmoedig boven hun kudde verheffen.
De Schepter van Gods Majesteit onze Heer Jezus Christus kwam niet in de praal van grootdoenerij, noch in hoogmoed, ofschoon Hij machtig was, maar in deemoed (Kor.16)
Door de hoop op de verrijzenis moeten onze zielen zich binden aan Hem, die getrouw is in zijn beloften, rechtvaardig in zijn oordelen.
Hij, die bevolen heeft niet te liegen.
Want bij God is niets onmogelijker dan de leugen.
Daarom moet in ons het Geloof ontvlammen in Hem en wij allen bedenken, dat alles met Hem in nauwe betrekking staat.
Door één woord van zijn Almacht heeft Hij alles voortgebracht en door één woord kan Hij alles weer in het niet laten wegzinken.
Wie zal tot Hem zeggen: "Waarom hebt gij geschapen?
Of wie zal zich stellen tegenover de almacht zijner sterkte?
Wanneer hij, zoals Hij wil, schept hij alles en van datgene, wat hij vastgesteld heeft, vergaat niets.
Alles ligt in ’t bereik van zijn ogen.
En niets is verborgen voor zijn raadsbesluit (Korinthe 27).
Omdat God alles ziet en hoort, willen wij Hem vrezen en van de gemene lusten van slechte werken afzien, opdat wij door zijn barmhartigheid beschermd worden voor het toekomstig oordeel.
Want waarheen kan iemand van ons vluchten voor zijn machtige hand? (Korinthe 28)
Dat is de weg, geliefden, waarop wij onze zaligheid gevonden hebben, Jezus Christus, de Hogepriester van onze offergaven, de Verdediger en Steun van onze zwakheid.
Laat ons door Hem onafgebroken blikkennaar het hemelse hoogten; Laat ons door Hem schouwen in de spiegel van het vlekkeloze en verhevenste aanschijn Gods.
Door Hem worden de ogen van ons hart geopend, door Hem ontvlamt ons zwak en verduisterd verstand weer op tot Gods wonderbaar licht;
Door hem schiep God er behagen in ons onsterfelijke kennis te doen smaken; Hij als de afstraling van zijn majesteit is des te verhevener boven de engelen, naarmate Hij een uitstekender naam geërfd heeft (Korinthe 36).
Zaligheid geniete onze gehele gemeenschap in Christus Jezus en ieder moet zich zo aan zijn naaste onderwerpen, zoals hij ook met zijn gave ingelijfd wordt.
De sterke onderschatte de zwakke niet; de zwakke verere de sterke, de rijke ondersteune de armen; de arme moet God danken, dat Hij iemand gegeven heeft, die zijn gebreken aanvult.
De wijze uitte zijn wijsheid niet in woorden, maar in goede werken.
De deemoedige prijze zichzelf niet, maar laat zich door anderen prijzen.
De kuise zij niet hovaardig, maar erkenne, dat een ander hem de genadegave der onthouding schonk (Korinthe 38).
De Apostelen hebben het Evangelie aan ons van Jezus Christus ontvangen, Jezus Christus van GOD.
Dus heeft Christus zijn zending van GOD, de Apostelen van Christus.
Beiden in alle onderwerping aan Gods Wil (Korinthe 42).
Wie de liefde in Christus heeft, lette op de geboden van Christus.
Wie kan de band van de liefde beschrijven?
Wie is in staat de Koninklijke schoonheid ervan passend te schilderen?.
De hoogte waartoe de liefde leidt, is onbeschrijflijk.
Liefde bindt ons met ketens aan God, liefde bedekt een menigte aan zonden.
Liefde verdraagt alles, is lankmoedig in alles.
In de liefde bestaat er niets gemeens, iets hoogmoedigs.
Verdeeldheid kent de liefde niet, de liefde verzet zich niet.
Alles doet de liefde in eendracht.
In de liefde vormen zich alle uitverkorenen van God tot volmaaktheid.
Zonder liefde zijn wij aan God niet welgevallig.
In Liefde heeft de Heer ons tot zich getrokken, omwille van de liefde, die Hij ons toedroeg, gaf Jezus Christus onze Heer, voor ons zijn Bloed volgens de wil van God, zijn vlees voor ons vlees, zijn ziel voor onze ziel (Korintiërs 49)
Wij willen Hem niet alleen "Heer" noemen.
Want dat zal ons niet redden; Hij zegt immers: "Niet ieder die tot mij zegt: ‘Heer, Heer’ zal zalig worden, maar wie gerechtigheid beoefent".
Door de werken dus, broeders, willen wij Hem belijden, terwijl wij elkaar liefhebben (Korinte 2,4).
Broeders, wij willend de wegen van deze wereld verlaten en de Wil uitvoeren van Hem, die ons geroepen heeft en niet schrikken bij deze gedachte om uit deze wereld te scheiden.
Want de Heer zegt: "Gij zult zijn als de lammeren te midden van de wolven".
Petrus nu gaf Hem ten antwoord: "Als echter de wolven de lammeren verscheuren".
Toen antwoordde Jezus: "Na uw dood behoeven de lammeren de wolven niet te vrezen; vreest ook gij die niet, die u doden en u niets doen kunnen, maar weest bang voor hem,die na uw dood de macht bezit, lichaam en ziel in het vuur van de hel te werpen".
Leert ook inzien, broeders, dat het verblijf in deze tegenwoordige wereld van dit vlees beperkt is en van korte duur, dat de belofte daarentegen groot en wonderbaar is en dat er rust is in toekomstige rijk en eeuwige liefde (Korinte 2,5).
De tegenwoordige wereld en de toekomstige zin twee vijanden.
De ene verkondigt echtbreuk, verderf, hebzucht en bedrog, de andere in tegenspraak met zulke dingen.
Wij kunnen dus niet vriend van beide zijn, maar wij moeten van de ene afstand doen en ons met de ander bezig houden.
Laten we ervan overtuigd zijn, dat het beter is het tegenwoordige te haten, omdat het gering en van korte duur is en aan bederf onderworpen is, het hiernamaals daarentegen lief te hebben, omdat het goed is en voor het bederf ontoegankelijk( Korinte 2,6).
Verwachten wij ieder uur in liefde en gerechtigheid het Rijk Gods,omdat wij de dag van de verschijning Gods niet kennen. (Korinte 2,13)