De eeuwigheid.

Beste vriend,
 
De Witte Ridders zeggen jou: het leven op aarde is maar kort.
Ook al wordt je honderd, of honderdveertig, de tijd is beperkt, tenminste afgezet tegen de eeuwigheid.
Eeuwig is onmeetbaar; zelfs als je sterren aan de hemel, de zandkorrels van het strand en de waterdruppels uit de zee zou tellen, als dat al mogelijk zou zijn, dan nog is de omvang van de eeuwigheid niet verklaard.
Eeuwig, beste vriend, kent geen einde.
Steeds meer mensen in onze Westerse samenleving geloven niet meer in het eeuwig leven na dit leven.
Zij leven slechts om zoveel mogelijk rijkdommen voor zichzelf te vergaren.
Zij leven voor het kortstondig genot en laten zich niets gelegen liggen aan anderen.
Zij gebruiken elkaar om allereerst de eigen behoeften te bevredigen.
Een ander wordt niet als mens gezien, maar als een object, een middel om te pas en te onpas te gebruiken, lees te misbruiken.
De geschiedenis heeft ons geleerd, dat dergelijke samenlevingen geen bestaansrecht hebben en gedoemd zijn te verdwijnen.
God had het allemaal zo mooi bedoeld.
"Ik maak jou tot een vrij mens, een mens met een hart, voortkomend uit Mijn hart, vol van Mijn Liefde.
Ik geef jou ook verstand en een geweten, zodat je jouw, door Mij, gegeven gaven kunt gebruiken om Mij te eren.
En bovendien geef ik jou een vrije wil, zodat jij kunt kiezen tussen het goede en het kwade.
En als jij het goede kiest en Mijn eenvoudige liefdevolle wetten volgt, dan mag jij eeuwig leven.
Dan zul je nooit meer pijn en nooit meer verdriet hebben, Ik zal jou aan Mijn Liefdevolle Hart drukken.
Als je echter uit vrije wil besluit Mij niet te volgen en Mij door jouw gedrag opnieuw aan het Kruis spijkert, dan is de eeuwige dood het gevolg, een eeuwig verlangen naar Mijn Liefde, die dan onbereikbaar zal zijn.
Tot die tijd, zal Ik barmhartig zijn en Mijn hart tot jouw dood voor jou openhouden.
Alsjeblieft Mijn schepsel, Mijn lieve zoon en dochter, Ik houd zoveel van jou, Kom bij Mij, kies voor Mij.
 
In het teken van het Kruis ligt de overwinning,
 
Namens de Witte Ridders,
 
Paulus.