3de dag onder het octaaf van Epifanie*

Licht van Licht, CHRISTUS, Gij zijt verschenen.
 
In de tweede nachtwake spreekt de H. Augustinus van de blindheid van de Joden: "De Wijzen vonden het Kind bij de Joden, dezen echter loochenden, dat Hij bij hen was.
De Wijzen, van verre komende vreemdelingen, aanbaden het Kind Jezus, toe het nog niet spreken kon; en de inwoners van het land sloegen Hem aan het Kruis, toen Hij man geworden, wonderen verrichtte.
De Wijzen aanbaden in het onmondige Kind hun God.
De joden behandelden Jezus niet eens als een mens, ofschoon Hij de grootste wonderen deed; als ware het een groter wonder een nieuwe ster bij zijn geboorte te zien opgaan in al haar pracht, dan te zien, hoe bij zijn dood de zon zich verborg.
 
de viering van de Mis:
De oratie van het feest van Epifanie brengt het spel van de heilige drie Koningen in ons leven.
 

Afbeelding invoegen

De Wijzen zagen de ster, begaven zich onder haar leiding op weg en kwamen aan het doel n.l. het goddelijk Kind.
Deze drie bedrijven vinden wij ook in ons leven: Ster, weg, doel.
Ook voor ons is de ster opgegaan, dat is de genade van de kant van God, van onze kant het geloof.
Zonder die ster bestaat er voor ons geen christendom.
Hoe moeten wij God danken, dat Hij ons uit duizenden net zoals de Wijzen, tot het geloof heeft geroepen!
Het Geloof is de Genade van God, wij kunnen het in ons zelf niet geven, maar wij kunnen het wel in ons aankweken en vermeerderen.
Wij mogen het niet verspillen.
Deze ster staat voor ons, zij weze ons kompas, onze leidster.
De 2de is de weg, dat is ons leven.
De Wijzen volgden de ster.
Zij verlieten hun land, misschien onder de spot van hun landgenoten.
Zij trokken door woestijnen en eenzame vlakten, over berg en dal.
Zij stieten op hindernissen, vooral op Herodus.
De weg van de Wijzen is een afbeelding van ons leven als christen.
Wij moeten ook het vaderland van ons vlees verlaten, wij moeten pelgrims en vreemdelingen zijn.
Eenzaam is ons levensweg.
De wereld gaat langs andere wegen.
Het is geen wandelen op rozen, het is een weg door de woestijn en ook daar loert een Herodes, die de ster wil doven, welke de weg wijst, de duivel. En waarheen leidt die weg?
Het doel is CHRISTUS, natuurlijk niet het goddelijk Kind, maar het aanschouwen van de zaligmakende Christus in zijn wederkomst in de dood.
Ja, dit doel moeten wij steeds voor ogen houden.
Het leven van de christen heeft geen ander doel dan de Parousia; alle andere doeleinden, al waren ze nog zo heilig, leiden op zijwegen.
Ook zielzorg, apostolaat mag niet ons doel zijn.
Leren we toch uit de Liturgie het verlangen naar dit levensdoel.
Nu begrijpen wij hoe vol betekenis het volksgebruik is om de namen van de Wijzen op de deuren te schrijven; Het gehele jaar is een weg van de wijzen onder leiding van de STER der Genade naar het doel, naar CHRISTUS.
 
Ons goud:
Leven wij ons in vandaag in de rol van de eerste der drie Wijzen en denken wij er over na, hoe wij aan de verschenen Koning goud kunnen offeren. Wat is ons goud?
Ons goud is vooreerst de liefde, rood als goud, zuiver en gedegen als goud: die grote en sterke liefde tot God, waarvan Christus zelf zegt: Gij zult de Heer uw God liefhebben uit geheel uw hart, uit geheel uw ziel, uit alle krachten, uit geheel uw gemoed: het is de liefde waarvan Paulus zegt: "Wie zou ons kunnen scheiden van de liefde tot CHRISTUS?”
– Ons goud is verder onze trouw, die kalmte en standvastigheid, die zich niet laat overweldigen door slagen en bezoekingen, teleurstelling, de trouw tot in de dood.
- Ons goud is verder de echtheid en de rechtschapenheid van onze stemming, die zo is als ze zich geeft.
Mensen kunnen wij bedriegen, maar God niet.
De wereld houdt ervan coulissen te schilderen, te schminken en te vernissen, de christen echter moet waar zijn, geen doublé, maar edel, zuiver goud. – Maar ik ken nog een goud, dat wij op het Altaar mogen leggen, dat is het kostbaar geschenk van de aarde; de secreta zegt het ons: het is Jezus Christus zelf, die wij in het Heilig Offer aan de hemelse VADER opdragen en die door deze symbolische gaven voorgesteld, geofferd en genuttigd wordt.
Ja, de Eucharistie is het ware goud, dat nooit zijn ware glans en waarde verliest.
En dit goud mogen wij vandaag en dagelijks offeren.
Zijn wij ons wel bewust, welk een verheven handeling de H.Mis is?
De H.Mis is de grootse en rijke koningsgave en daardoor worden wij: een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk”. (1 Petrus 2,9)
 
Lezing uit de H. Schrift (Rom.12,1-6):
Wij zijn thans aan het vermanend deel gekomen, dat veel gemakkelijker te begrijpen is en veel stichtender.
Het 12de hoofdstuk, dat wij vandaag lezen is zo heerlijk, dat de Kerk het als epistel voor de twee eerste zondagen na Openbaring gebruikt.
"Ik bezweer U, mijn broeders bij de barmhartigheid van God, uw lichamen aan te bieden als een levende offerande, heilig en welgevallig aan God, als een redelijke eredienst uwerzijds.”
Dat is ons goud dat wij juist moeten offeren.
Dan spreekt Paulus heerlijke woorden over het gemeenschapsleven van de christen: "Wij zijn te samen één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk zijn wij ledematen over en weer.
Welnu wij hebben verschillende gaven”.
Op dit fundament van mystieke liefde bouwt hij op: "De liefde is ongeveinsd; verfoeit het kwaad, blijft gehecht aan het goede.
Hebt in broeder min uw broeder lief, voorkomt elkander bij eerbewijs ….
Wees blijde in de hoop, geduldig in het lijden, volhard in het gebed, helpt de heiligen in hun noden, legt U op de Gastvrijheid toe.
Zegent hen die U vervolgen, zegent hen en vervloekt hen niet.
Weest blij met de blijden, weent met de wenende, weest eensgezind onder elkander…..leeft zoveel mogelijk in vrede met iedereen, zover het althans van u afhangt…laat U niet door het kwaad overwinnen, maar overwin het kwaad door het goede.”