1ste Zondag van de Vasten

 
De boeteling en de strijder CHRISTUS volgen:
 
Vandaag treden we volledig de Veertigdaagse Vasten binnen.
De voorbereiding op deze tijd deed ons de betekenis ervan al vermoeden.
De drie zondagen voorafgaande aan de eigenlijke Vasten waren als het ware een voorspel van de Vastentijd: Adam – Noë – Abraham waren als het ware voorafbeeldingen van de Verlossing.
Door een kleine poort zijn we nu deze tijd binnengegaan: het was Aswoensdag, een dag die beheerst werd door een sterk zonde bewustzijn…een bereidheid boete te doen …maar ook hoop op Verlossing.
De Vastentijd is de weg naar de uitdeling van de GENADE.
Dit wordt ons duidelijk gemaakt door niemand anders dan door onze Heer Jezus Christus zelf.
Hij staat vandaag aan de poort van de kerk.
Hij nodigt ons uit om binnen te komen en geeft ons het doel aan van de Vastentijd: uitdeling van Genade – en verheerlijking: Luister naar zijn uitnodiging: "Als hij mij aanroept, zal ik hem verhoren.
Ik zal hem verlossen en tot eer brengen en een lang leven schenken”.
 
In vier stappen gaan we naar een hoogtepunt.
De Vastentijd is een tijd van: Gebed en verhoring.
De tweede stap laat ons zien dat de Vastentijd ook een strijd is.
Adam heeft het Paradijs zonder strijd verworven, wij moeten het strijdend winnen.
Maar in deze strijd staat de Drakendoder CHRISTUS (Psalm 90)naast ons.
De derde stap voert ons naar de verheerlijking van Pasen.
En de vierde naar de eeuwige verzadiging in de Hemel.
 


We zien dus, dat de Oude Kerk de Vastentijd als iets heel positiefs beschouwt: niet het zondebewustzijn is het wezenlijke, maar een waar CHRISTENDOM.
Wij willen tenminste in de Vastentijd een volledig Christen zijn, als we het in het gewone leven van elke dag niet kunnen klaarspelen.
Trouwe dienaars van God en Christus willen we toch zijn.
Waar God ons plaatst daar willen wij volharden.
Maar er ligt nog een mooie gedachte, die de Apostel Paulus ons aan reikt.
Hij spreekt over de paradox, de wonderlijke spanning tussen het uiterlijke en het innerlijke leven van de Christen.
CHRISTUS spreekt daarover in de Acht Zaligheden van de Bergrede: Zalig de armen, want zij zullen het beloofde land bezitten; Zalig zij, die hongeren, want zij worden door een hogere spijs verzadigd; Zalig zij die treuren, want zij ontvangen een hemelse troost.
Hoe meer wij ons van de aardse goederen ontdoen, des te groter wordt onze innerlijke rijkdom.
Deze gedachte komt ook tot uiting in veel liturgische gebeden zoals communie gebeden: dat wij leren: …”terrena despicere et amare caelestia: het aardse verachten en het hemelse beminnen.
Hoe meer wij ons van de aardse goederen en genoegens ontdoen, des te groter wordt onze geestelijke rijkdom en onze innerlijke verzadiging, waarvan de wereld geen flauw vermoeden heeft.
Zij die in de grootste armoede leven, zijn werkelijk de eigenlijke bezitters en de gevers.
Nu zullen wij de mooie tegenstellingen van de Apostel Paulus kunnen begrijpen: "…als bedriegers en toch waarachtig, als onbekenden en toch bekend, als zijnde dood, en zie, wij leven, als geslagen en toch niet dood, als bedroefden mensen, maar toch altijd blij, als arm en toch maken wij velen rijk, als mensen, die niets hebben en toch alles bezitten”.
Moge de Vastentijd de spanning nog vergroten tussen onze uiterlijke armoede en onthouding en onze innerlijke rijkdom aan GENADE.
Door CHRISTUS onze Heer.
AMEN!

H. Havee