Ga weg Satan!

 
Broeders en zusters in Christus,
Vorige week hoorden we de belijdenis van Petrus: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God”.
Hij ontving van Jezus de sleutels van het Rijk der hemelen en werd de steen rots waarop Jezus Zijn Kerk wilde bouwen.
Nu wordt diezelfde Petrus, de Rots, " satan” genoemd!
Het geeft de indruk dat de evangelist Mattheüs ons wil choqueren.
Petrus was na het aanhoren van de lijdensvoorspellingen die Jezus over zichzelf deed en daarbij Zijn dood en verrijzenis op de derde dag, heel fel geworden.
Waarschijnlijk had hij het niet begrepen.
"Dat verhoede God, Heer! Zoiets mag U nooit overkomen!” , zei Petrus.
Het antwoord van Jezus liegt er niet om: " Ga weg, satan! Gij zijt Mij een aanstoot!”
Het klinkt nogal hard, maar Jezus was inderdaad niet altijd even gemakkelijk tegenover Zijn leerlingen.
Eerder had Jezus al tegen hen gezegd: " Wilt ook gij soms heengaan?”
Ja, wederom komen menselijk overwegingen bij Petrus naar boven.
Maar Jezus scherpt het nog verder aan: " Wie Mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen”.


Dat is nog al wat, een kruis, een martelinstrument waarmee men slaven straft en misdadigers een pijnlijke dood laat sterven.
Jezus wil hiermee niet zeggen: " Ik gun je het kruis”, maar dat zij moeten begrijpen dat Hem volgen consequenties heeft, dat het geen leven zal worden zoals de "wereld” dat zo graag ziet.
Paulus geeft ons in de tweede lezing van deze zondag een goede raad: " Stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt andere mensen, met nieuw inzicht. Dan zijt ge in staat om uit te maken wat God van u wil, en wat goed is, wat zeer goed is en volmaakt”.
Beste mensen, wij, die vanuit ons menselijk denken en voelen, het lijden helemaal niet willen en het zeer zeker niet zoeken, weten heel goed dat het ons allemaal overkomt.
Maar hoewel het bij het mensenleven hoort, kunnen wij het maar moeilijk accepteren.
Niemand heeft zin in een dergelijke boodschap, het gaat in tegen onze wensen.
Pijnen zijn er en we gaan ze uit de weg, de dood is een grens die ons angst aanjaagt, maar alle moeite is tevergeefs als we ze willen verdringen en toedekken, want het overkomt ons vroeg of laat.
Zo dacht Petrus ook: " Dat mag U niet overkomen!”
Daar waar Petrus probeert om Jezus het lijden en de dood uit het hoofd te praten, wordt hij door Jezus, satan, genoemd.
Hier wordt een toekomstig kerkleider, die eerder betiteld is als "rots”, nu "satan” genoemd, sindsdien heeft het kerkelijk ambt misschien ook wel dubbelzijdige kant: van "rots” en "satan”.
"Rots”, wanneer zij duidelijk spreekt over het belijden van het geloof, het verkondigen van de Waarheid, deelneemt in de navolging van Christus dat onomstotelijk verbonden is met het kruis.
Maar "satan”, daar waar zij zich laat leiden door menselijke overwegingen en dit toepassen en zich daardoor niet laat leiden door de Heilige Geest. Ook voor Christus was het lijden en sterven geen vreugde, geen uitdaging, maar een gevolg van Zijn vastberadenheid om de opdracht die Hij van Zijn Vader ontving te vervullen.
Hij verlangt ook van ons dat wij Hem navolgen.
Eigenlijk begrijpen wij Petrus heel goed.
Petrus is zoals wij, hij wil Jezus wel liefhebben en Hem behoeden en daardoor af te houden van God.
Jezus verwijt hem als mens te redeneren en zich hierdoor niet door God laat leiden.
Hij gaat hierover Zijn leerlingen nog duidelijker onderrichten, want ook zij zullen zichzelf moeten verloochenen, wegcijferen, als zij Hem willen volgen.
Welke boodschap krijgen wij nu vanuit dit evangelie mee: dat wij dit volgen van Christus niet alleen kunnen, maar dat de Heilige Geest ons daarin bijstaat.
Het is God in ons, de Liefde in ons, die dit tot stand kan brengen.
Want, beste mensen, wat voor de mens onmogelijk is, dat is voor God mogelijk.
Amen.

Hans Smits