Standvastig en trouw

 
Broeders en zusters in Christus,
Het thema van deze laatste zondagen van het kerkelijk jaar is het einde van de wereld.
Voor sommigen een heel interessant onderwerp, anderen denken er liever niet aan, dit vaak uit angst.
In onze maatschappij wordt de dood nog vaak verdrongen, je proeft bij veel mensen de onzekerheid en angst voor wat er na de dood komt.
Ook bij christenen komt dit vaak voor.
Terwijl de verrijzenis en de opname in Gods Liefde na onze aardse dood, toch één van de fundamenteelste waarheden van ons geloof is.
In het evangelie horen we de Sadduceeën aan Jezus over het leven na de dood een vraag stellen.
Sadduceeën dachten nogal vrij en geloofden namelijk niet in een leven na de dood.
Ze bedachten een verhaal om zo het geloof belachelijk te maken.


Als nu, zo zeiden ze, een man sterft en laat zijn vrouw kinderloos achter, dan is er niemand die haar verzorgt en telt zij niet meer mee.
In de wet van Mozes gold dan namelijk dat de oudste broer van de man, de vrouw bij zich moest nemen, om haar zo te beschermen, verzorgen en maatschappelijk weer te laten meetellen.
Dit zou heel aannemelijk zijn, maar de Sadduceeën deden er een schepje bovenop en bedachten dat dit zo zeven keer zou zijn gegaan.
Alle zeven broers zijn overleden en lieten de vrouw achter.
Nu was de vraag: als de vrouw nu sterft, van wie is ze in de hemel dan de vrouw?
Kortom, een extreem verhaal en een vreemde vraag.
Het is een vraag die in onze tijd niet zo snel gesteld zal worden, maar wel de reden om zo het geloof in het eeuwige leven in twijfel te trekken belachelijk te maken.
Er is sindsdien maar weinig veranderd, de voorbeelden zijn anders maar de manier van denken is hetzelfde gebleven.
Jezus beantwoordt de vraag duidelijk en klaar. "De kinderen van deze wereld huwen en worden ten huwelijk gegeven, maar zij die waardig gekeurd zijn deel te krijgen aan de wereld en aan de verrijzenis uit de doden, huwen niet en worden niet ten huwelijk gegeven”.
Er zal in de hemel een hele andere ordening zijn, zij die verrezen zijn hoeven niet te huwen want zij zullen even onsterfelijk zijn als de engelen. Hieruit blijkt Gods trouw: in Hem is slechts leven en allen zijn dan kinderen van God.
Maar het eeuwige leven is al te ervaren in datgene wat ons dagelijks leven vult, van alles waar we van leven.
Van alles wat je dierbaar is, waar je aan vasthoudt, waaraan je trouw blijft!
In je aardse leven kan het eeuwige leven oplichten in de keuzes die je maakt in je dagelijks leven.
Het gaat erom waarvoor je kiest voor opbouw of afbraak, voor hoopvol of somber leven, voor hebben of zijn, voor jezelf of ook voor anderen.
Als we kiezen voor een leven naar Gods bedoelingen dan mogen we geloven dat God ons leven over de aardse dood heen zal tillen om zo voorgoed te leven bij God.
In de tweede lezing bevestigd St. Paulus dit verhelderend: het geloof en het vertrouwen in God, dus ook ons geloof in de verrijzenis, alsmede de troost en de hoop die het geloof biedt, zijn gaven van God.
God is het die dit geloof in ons laat opbloeien en daarom vraagt Paulus ook om daarom te bidden, dat dit geloof ook bij anderen wakker geroepen zal worden om zo op te bloeien.
Beste mensen, geloofsmysteries vinden zeer zeker geen antwoord door ze te bespotten, belachelijk te maken, te ontkrachten en er onverantwoord mee omgaan en hierdoor aan de eerbied te onttrekken, maar juist door er in alle nederigheid en ontvankelijkheid voor open te staan.
Je niet laten beïnvloeden door allerlei verhalen en strikvragen, door fundamentele zaken te laten verwateren omdat men deze toch niet begrijpt.
Nee, we moeten bidden om sterkte, wijsheid en standvastigheid, want dat is de weg die leidt naar een standvastig geloof en het vertrouwen in de opstanding uit de dood, zoals wij dat belijden in het Credo: "Et exspecto resurrectionem mortuorum. Et vitam venturi saeculi”.
Ik verwacht de opstanding van de doden en het leven van het komend rijk.
Amen.
 
Hans Smits