Laten we opzien naar Christus

Broeders en zusters in Christus,
Op deze 2e zondag van de veertigdagentijd verhaalt het evangelie ons de wonderbaarlijke gedaanteverandering van onze Heer op de berg Tabor.
Ja, wonderbaarlijk voor ons mensen, maar vanwege Jezus Goddelijke afkomst heel gewoon omdat Hij vanaf Zijn geboorte al bekleed was met goddelijke heerlijkheid.
Maar op de berg Tabor wordt deze heerlijkheid geopenbaard.
Even mochten de apostelen Petrus, Johannes en Jakobus daarvan getuigen zijn, niet als een soort hemels schouwspel, maar om henzelf kracht te geven, te sterken in de beproevingen die Jezus zal moeten doorstaan en het door te geven aan de gelovigen van alle komende tijden.
Een prachtig evangelie dat ons wil vertellen dat de veertigdagentijd niet alleen een tijd is van boete en verzoening, maar ook van verdieping, een tijd van een dieper doordringen in de waarheden van ons geloof, dat ons moet leiden naar het eeuwige geluk.
 

Daar boven op de berg Tabor gebeurde er iets wat in het heden niet zichtbaar is, het stralende gelaat van Christus en Zijn ontmoeting met twee grote profeten: Mozes en Elia, zijn een duidelijke voorafbeelding van de toekomst, de verrijzenis uit de doden.
"Zijn gelaat veranderde van aanblik en werden Zijn kleren verblindend wit”, het was geen toeval, God wil hier heel duidelijk iets aantonen: ja, dat Hij alleen Heer en Meester is over verleden, heden en toekomst.
Vooral de aanwezigheid van Mozes en Elia, die al eeuwen dood en begraven waren, werden aan weerzijden van Jezus zichtbaar met lichaam en ziel.
Geen geestverschijning maar een duidelijke verwijzing en vooruitlopen op de realiteit, op de verrijzenis der doden op de jongste dag: want voor God is niets onmogelijk!!
Maar ook Jezus eigen gedaanteverandering moest een hart onder de riem zijn voor de apostelen.
Jezus moest eerst de gruwelijke kruisdood ondergaan op de komende Goede Vrijdag, hoe verschrikkelijk en dramatisch ook, het was niet het einde en het zou niet leiden naar de dood maar naar de glorievolle verrijzenis.
Daaruit voortvloeiend de verrijzenis van allen die door hun geloof in Hem een groot verlangen hebben door Christus te worden verlost.
Dat was de wil van de Vader, dat Jezus Christus, Zijn eigen Zoon, de mensheid zou verlossen van de eeuwige dood.
Maar het is ook de wil van de Vader dat de mensheid de verlossing van Jezus aanvaardt en zijn aardse leven richt op het eeuwige geluk dat ons wacht ondanks alle moeilijkheden die de mensen ondervinden tijden het aardse leven.
De Heer heeft aan allen die geloven door deze gedaanteverandering op de berg Tabor een extra waarborg gegeven van de waarheid.
Het was een tijdelijk hoogtepunt dat gevolgd zou worden door een dieptepunt op de heuvel van Golgotha maar naar drie dagen werd voltooid door de glorievolle verrijzenis.
Zo zien we dat Jezus er alles aan heeft gedaan om het geloof van de mensen toen, maar ook voor ons nu, te ondersteunen.
De apostelen hebben deze ondersteuning, die zij mochten ontvangen doorgegeven, een opdracht die iedere gelovige krijgt: " Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn”.
Dit is ook de grote en zware taak van de Kerk om haar onveranderlijke leer, dat Jezus Christus is gekomen om de verlossing te brengen, aan te bieden aan heel de mensheid.
Als wij in Hem willen geloven kunnen en moeten wij dat laten zien door geloof, hoop en liefde.
Niemand wordt er toe gedwongen want dat zou in principe in strijd zijn met onze vrije wil en liefde.
Het zou goed zijn dat de mensen eens gingen overwegen over van wat er afhangt van de keuze vóór of tegen Jezus Christus en Zijn verlossingswerk te zijn.
Dan zal bij heel veel mensen al gauw duidelijk worden dat de liefde voor de Heer en Zijn Kerk een lichte last is en niet zoals tegenwoordig al tientallen jaren wordt gezegd dat het geloof een sprookje is, dat heel veel ons is wijsgemaakt, dat het geloof mensen kleineert, nee , het geloof in Christus, als onze Verlosser en Heer is zuivere waarheid, de Kerk zal deze waarheid door alle tijden heen blijven verkondigen en het zijn de mensen die kleineren en niet God!
God houdt van ieder mens, daarbij niemand uitgezonderd.
Hijzelf helpt ons juist onze lasten te dragen en wij mogen delen in Zijn genade.
Christus heeft alles in het werk gesteld om het geloof van goedwillenden te ondersteunen.
Laten wij Hem danken om Zijn grote liefde voor ons.
Laten wij proberen Hem in Zijn Kerk te volgen in de Waarheid en naar ieders vermogen te trachten dit ook aan anderen door te geven en te getuigen van Zijn oneindige barmhartigheid voor alle mensen.
Amen.
 
Hans Smits.