Zalig die vervolging lijden

 
Het licht van Christus, toespraken over de grondwet van het christelijk leven door eerwaarde Lawrence Joseph Riley (1914-2001), gepubliceerd in 1953 onder het opschrift "Light of Christ”.
 
Het zou niet overdreven zijn om de twintigste eeuw de bloedige eeuw te noemen.
Slechts de alwetende God weet, hoe groot het aantal is van de onschuldige, heldhaftige slachtoffers van de meedogenloze onderdrukking en wrede vervolging en onmenselijke martelingen, die onze eeuw hebben gedompeld in tranen van verdriet en gedrenkt in stromen van bloed.
Het waren bijvoorbeeld enkele tientallen jaren geleden de rampzalige volken van Mexico en Spanje, die de bittere kelk dronken van hun Gethsemani en het verpletterend kruis droegen naar hun Calvarië, toen de kerken, die zij liefhadden, werden opgeblazen en beschoten, de altaren, waar zij hun eredienst gehouden hadden, werden ontheiligd en onteerd, hun priesters als vogelvrij verklaarde boosdoeners werden opgejaagd en in koelen bloede werden neergeschoten, hun kloosterzusters uit haar kloosters van gebed en beschouwing werden gesleurd om ten prooi te vallen aan een onterend lot, dat heel wat erger was dan de dood.
Onder de leken werden talloze dappere mannen en moedige vrouwen, voor wie het dienen van hun God veel belangrijker was dan het redden van hun leven, in een barbaarse slachting weggemaaid, opdat hun dood de onverzadigbare honger zou voldoen van een brandende haat, die woedde in het hart van hun fanatieke vervolgers. (…)
Dit hemeltergend kwellen en folteren en bloedvergieten (…) is vanaf het begin het lot geweest van de Kerk van Jezus Christus en het zal dit altijd zijn. Gods Zoon, haar Stichter, heeft het aldus voorzegd: "Heeft men Mij vervolgd, dan zal men ook u vervolgen” (Joh. 15,20).
"Wanneer de wereld u haat, weet, dat ze Mij het eerst gehaat heeft” (Joh.15,18).
"Gij zult gehaat zijn bij allen om Mijn naam” (Matth. 10,22).
"Voor landvoogden en koningen zult gij gevoerd worden ter wille van Mij” (Matth.10,28).
"Men zal u overleveren, om u te mishandelen en te doden” (Matth. 24,9).


"Ja, het uur komt, dat allen, die u het leven benemen, zullen menen, een godsdienstige daad te verrichten” (Joh.16,2). (…)
Sedert de Goede Vrijdag, waarop de zon zijn gelaat verborg in een verduisterde hemel, opdat hij de ontzettende misdaad van de mensen, die hun God vervolgden en vermoordden, niet behoefde aan te zien, is hij nooit meer op- en ondergegaan zonder gedoemd te zijn om de een of andere gapende wonde te aanschouwen in de mystieke Christus.
Iedere eeuw heeft haar helden die voor Christus geleefd hebben en voor Christus gestorven zijn. (…)
Zo is het ook tegenwoordig.
Over heel de wereld zijn zij, die onbeschroomd geweigerd hebben afvallig te worden of te schipperen, mishandeld en onderdrukt en gehoond; zij zijn geslagen en gegeseld en gefolterd; zij zijn bespot, uitgelachen en belachelijk gemaakt.
Hun woorden zijn verdraaid; hun goede naam is beklad; met duivelse kundigheid en sluwheid is er zelfs geknoeid aan hun verstand. (…)
De laatste reden, waarom de katholieke Kerk tegenwoordig vervolgd wordt, waarom de katholieke Kerk al negentien honderd jaar vervolgd wordt, en waarom de katholieke Kerk vervolgd zal worden totdat er geen tijd meer zal zijn, is eenvoudig deze: wegens haar natuur zelf, als de mystieke Christus, is het haar zending om te lijden, evenals het de fysieke Christus deed.
De katholieke Kerk is, om de treffende woorden van Bossuet te gebruiken, "Jezus Christus, uitgestrekt in tijd en ruimte en aan de mensen meegedeeld” (Jésus4 Christ répandu et communiqué, in Lettre IV, Sur le mystère de l’unité de l’Église et les merveilles qu’il renferme”).
Het is de beschikking van God zelf, dat de mystieke Christus in de uitdeling van de verlossingsgenaden, verdiend door de fysieke Christus, het leven en het lijden van de Zoon van God, die bijna twee duizend jaar geleden in Jeruzalem gestorven is, moet heropvoeren.
En juist zoals Jezus Christus in oorlog was met de geest van de wereld, zo moet ook Zijn Kerk in oorlog zijn met de geest van de wereld.
Voor Hem bracht die oorlog pijn en lijden en doodsstrijd.
Voor Zijn Kerk kan het niet anders zijn.
Haar ledematen kunnen zich alleen beroemen op een met doornen gekroond Hoofd.
Het is in haar geschiedenis heel wat vaker de Christus van Calvarië dan de Christus van de Thabor, die tot het mensdom roept.
Zo is het altijd geweest.
En daarom kon St. Paulus schrijven dat "Christus' lijden ons in volle mate is toegewezen” (2 Kor. 1,5).
De mystieke Christus moet met de geest van de wereld in oorlog zijn.
De Zoon Gods heeft namelijk zijn Kerk plechtig de ontstellende verplichting opgelegd om te onderwijzen, te regeren en te heiligen, zijn boodschap aan alle mensen en op alle plaatsen en op alle tijden te prediken zonder weglatingen of doorhalingen of toevoegingen of wijzigingen.
Omdat zij nooit heeft opgehouden de goddelijke openbaring in haar volheid aan heel het mensdom te prediken, is zij aanhoudend met de geest van de wereld in oorlog geweest.
Want de geest van de wereld is met de leer van Jezus Christus lijnrecht in strijd.
Opmerking: Omdat de Kerk, die uit de hervorming van het Tweede Vaticaanse Concilie is voortgekomen, bij de tijd werd gebracht om zich met de geest van de wereld te verzoenen, heeft zij logischerwijze aan haar opdracht verzaakt, de boodschap van de redding door het geloof in Jezus Christus aan alle mensen en op alle plaatsen en op alle tijden te prediken zonder weglatingen of doorhalingen of toevoegingen of wijzigingen.
(…) De leerlingen van Jezus Christus moeten volgens de dringende en plechtige waarschuwing van St. Paulus zich niet vormen naar deze wereld, doch zich hervormen door vernieuwing van inzicht (vgl. Rom. 12,2).
Zij moeten weggaan van de kinderen van de wereld en zich afzonderen (vgl. 2 Kor.6,17 en Is.52,11).
De Kerk moet dan ook een zo bittere, zo meedogenloze en zo voortdurende oorlog voeren tegen de geest van de wereld, dat de Zoon van God zelf deze huiveringwekkende waarschuwing heeft uitgesproken: "Wee u, wanneer alle mensen u prijzen; want zo hebben hun vaders met de valse profeten gedaan” (Luc.6,26).
Opmerking: Zouden deze woorden niet van toepassing moeten zijn op de tegenwoordige leider van de uit de hervorming van het Tweede Vaticaanse Concilie voortgekomen Kerk, die immers door de politiek en religieus correcte en antichristelijke massamedia wordt opgehemeld?
De tegenstelling tussen de Kerk en de geest van de wereld is niet iets oppervlakkigs of voorbijgaands.
Zij raakt de wortels van de werkelijkheid zelf.
Zij komt in botsing met de allereerste grondwaarheid van alle menselijk bestaan: de betrekking van de mens als schepsel tot God als zijn Schepper, een betrekking, die noodzakelijk de plicht in zich besluit om God te kennen, te beminnen en te dienen. (…)
Het idee, dat God een plaats heeft in ons leven en dat Zijn wet ons gedrag moet beïnvloeden, wordt belachelijk gemaakt en er wordt de spot mee gedreven als met een ongerijmd antropomorfisme, afkomstig van een in bijgeloof verzonken Oud Testament of van de door priesters beheerste middeleeuwen. (…)
En als er nog mensen zijn, in wier leven God desondanks een belangrijke plaats heeft, dan eist de geest van de wereld dat zij liberaal denken; zij mogen niet dogmatisch zijn en zij moeten er angstvallig voor waken de gevoelens van hun met de godsdienst spottende vrienden niet te kwetsen, door het verkondigen van onomstotelijke geloofswaarheden. (…)