Uw geloof heeft u redding gebracht.
Broeders en zusters in
Christus,
Het evangelie van deze
zondag heeft een duidelijk thema: dankbaarheid.
Dankbaarheid zou
eigenlijk vanzelfsprekend moeten zijn.
Ja, beste mensen, was
dat maar zo!
Veel mensen aanvaarden
de goedheid van anderen als of het de gewoonste zaak van de wereld is.
Maar de dankbaarheid
jegens God, voor Zijn goedheid en liefde, daar wordt vaak langs heen gekeken.
Velen laten niet zien
dat men het waardeert en God dankbaar is.
Ja, heel anders wordt
het, wanneer iemand het niet zo goed gaat en het water aan de lippen staat, dan moet iedereen klaar
staan om te helpen.
Dan is God wél de eerst
aangesprokene!
Men roept Hem aan en
verwacht dan ook dat Hij onmiddellijk te hulp schiet, en dan het liefst op de
manier zoals men zich dat had uitgedacht.
Zo niet, dan komt de
teleurstelling en boosheid.
Als we het verhaal
lezen van de tien melaatsen, die allen werden genezen en waarvan alleen de
Samaritaan terug kwam om God te verheerlijken, dan moet ons dit tot nadenken
zetten.
Een belangrijk gegeven
is dat de melaatsen niet ter plekke genezen werden, maar terwijl ze onderweg
waren naar de priesters, om hen door hen genezen te laten verklaren.
Eén was er maar, een
Samaritaan, die toen hij merkte dat hij genezen was, God verheerlijkte en terstond
terug ging naar Christus om Hem te bedanken.
Terecht merkt Jezus op:
"Waar blijven dan de negen anderen?”
Nee, niemand keerde
terug en geen van hen bracht eer aan God, behalve de Samaritaan.
Wat betekend dit voor
ons?
Dat ook wij dankbaar
moeten zijn tegenover God. |
We weten allemaal uit ervaring dat we in ons leven aan heel veel gevaren bloot staan: in het verkeer, ziekte, maar ook geestelijk, omdat we dikwijls bekoord kunnen worden tot het bedrijven van zonden.
Zo hebben we elk moment van ons leven God nodig.
Om Zijn hulp mogen wij dagelijks vragen, we mogen er om bidden.
Maar niet zo dat wij God gebieden en dat Hij maar doen moet wat wij van Hem verwachten.
Wij mogen bidden om Gods hulp, maar niet zo dat Hij de uitvoerder wordt van onze ideeën.
Nee, we moeten het aan Hem overlaten, hoe Hij zal helpen!
Ons gebed moge natuurlijk in grote nood dringender zijn, maar we moeten God steeds weer de vrijheid laten op welke wijze Hij ons wil helpen.
Daarop moeten wij vertrouwen en dan is ook ons gebed echt vruchtbaar.
En als er geen gevaar meer dreigt, als wij weer gezond zijn of de problemen zijn geweken, dan dienen we God altijd dankbaar te zijn.
Er mogen dus geen momenten zijn dat wij niet aan Hem denken!
Aan wie kunnen wij een beter voorbeeld nemen dan aan Maria, hoe zij haar dankbaarheid uitsprak in het Magnificat.
Zij was zelf ten diepste dankbaar, toen God haar zo genadig was, dat Hij haar uitkoos om moeder te worden van Zijn Zoon.
Haar hulp mogen wij dan ook inroepen om onze voorspreekster te zijn bij haar Zoon en het bidden van de rozenkrans is daartoe een heel mooie en treffende manier.
Telkens weer voor Hem op de knieën vallen, Hem ons geloof en vertrouwen schenken, Hem onze dankbaarheid tonen.
Dan zal de Heer ook tot ons zeggen: " Sta op en ga heen, want uw geloof heeft u redding gebracht.”
Amen.
Hans Smits