Pasen

 
Pasen is het belangrijkste christelijke feest in het liturgische jaar, volgend op de Goede Week.
Christenen vieren deze dag vanuit hun geloof dat Jezus opgestaan is uit de dood, op de derde dag na zijn kruisiging.
Volgens huidige berekeningen heeft deze kruisiging plaatsgevonden tussen de jaren 26 en 36.
De Duitse geologen Jefferson Williams en Markus Schwab claimen, uitgaande van hun onderzoek vanuit het Evangelie van Mattheüs, dat de kruisiging op 3 april van het jaar 33 rond 15 uur is voltrokken.
Op dit tijdstip zou er een zandstorm en een (tweede) aardbeving hebben plaatsgevonden.
De eerste aardbeving dateert namelijk van 31 v.Chr.
In de loop der jaren zijn veel non-religieuze culturele elementen toegevoegd aan het feest waardoor het een belangrijk seculier feest is geworden.
Pasen duurt twee dagen en wordt gevierd op een zondag en maandag.
Beide dagen worden wel afzonderlijk eerste en tweede paasdag of paaszondag en paasmaandag genoemd. Pasen heeft zijn oorsprong in het joodse Pesach.
Tijdens het Eerste Concilie van Nicea (325) zijn de data van beide feesten officieel ontkoppeld.
Het christelijke Pasen verwijst ook naar de vijftig dagen durende periode van het kerkelijke jaar vanaf het paasfeest tot Pinksteren, gedurende welke de christenen hun jaarlijkse paasplicht mogen vervullen.
De periode van het paasfeest tot Hemelvaartsdag duurt veertig dagen.
In de christelijke traditie is Pasen, of ook wel het paasfeest, het belangrijkste liturgische feest.


Op Goede Vrijdag, de vrijdag voor Pasen, herdenken christenen het lijden en de kruisdood van Jezus en met Pasen vieren zij zijn opstanding, ook wel verrijzenis genoemd, uit de dood.
Pasen behoort daarmee tot de traditie van de zoenoffers, die draaien om de noodzaak van de dood voor het leven, de verzoening met het goddelijke en de spirituele ontwikkeling van de eigen ziel door beproeving.
 
Op Witte Donderdag is Jezus op de Olijfberg en wordt Hij verraden door Judas Iskariot.
Hierop wordt Hij gearresteerd door soldaten die in dienst waren van de hogepriester.
De Joodse leiders wilden hem ter dood veroordelen, maar dat mocht alleen de Romeinse gouverneur, Pontius Pilatus, doen.
Pilatus verklaarde echter in het openbaar niets te zien waarom Jezus ter dood zou moeten worden veroordeeld.
De aanklagers bleven echter aandringen.
Ook verklaarden ze dat Jezus zich 'koning der Joden' noemde en dat dit al een veroordeling zou rechtvaardigen.
Pilatus kon hier niet goed onderuit komen als hij moeilijkheden met de Romeinse keizer wilde vermijden.
Hij kon nog maar een oplossing zien van dit dilemma: het was traditie dat ter gelegenheid van het joodse feest Pesach een veroordeelde misdadiger gratie kreeg en het volk mocht kiezen welke dat zou zijn.
Pilatus gaf nu de keus tussen Jezus en een moordenaar, veronderstellend dat het volk niet een moordenaar zou vrijlaten.
Opgehitst door de leiders koos het volk echter voor vrijlating van de moordenaar Barabbas in plaats van Jezus.
Jezus werd door Pilatus veroordeeld tot de dood aan het kruis.
Hij waste daarbij zijn handen 'in onschuld'.
Jezus werd op vrijdag aan het kruis genageld, waar hij kort voor de joodse sabbat, op de vooravond van het Pesach, stierf.
Door Jozef van Arimathea wordt Jezus begraven, in een graf dicht bij Golgotha.
Heel vroeg op de zondagmorgen gaan er vrouwen naar het graf om het lichaam van Jezus te verzorgen.
Ze vinden Hem daar echter niet, engelen vertellen hun dat Jezus is opgestaan.
"Waarom zoekt u de levende onder de doden?"
Kort daarop verschijnt Hij aan Maria van Magdalena.
Daarop gaan de vrouwen naar de discipelen, die hen niet geloven.
Toch gaan ze wel bij het graf kijken, Johannes en Petrus voorop.
Diezelfde dag verschijnt Jezus aan twee volgelingen die onderweg zijn naar Emmaüs.
Nadat Hij Zich aan hen geopenbaard heeft (bij het breken van het brood) haastten ze zich terug naar Jeruzalem om het de discipelen te vertellen. Terwijl ze hun verhaal aan het doen zijn, verschijnt Jezus in hun midden.
Hij belooft hierbij de Heilige Geest te zenden en geeft ze de opdracht: "Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit."

Met de christelijke viering wordt, evenals met de joodse viering, de uittocht uit Egypte (de exodus) herdacht.
Jezus wordt in het Nieuwe Testament het paaslam genoemd, dat zichzelf vrijwillig liet offeren voor de verzoening van God met de mensen.
Dit duidt op de symbolische betekenis van het offerlam, dat volgens de Mozaïsche voorschriften (Oude Testament, Pentateuch) en de tradities van de joodse godsdienst geofferd moest worden ter vergeving van zonden.
Met de voorstelling van Jezus als het eeuwige paaslam werd in geestelijke zin een 'nieuw verbond' tussen God en mens aangeboden, gebaseerd op de genade, waarmee het oude verbond, gebaseerd op de wet, buiten werking kon worden gesteld.
Wie in Hem gelooft, hoeft volgens de christelijke traditie niet meer 'onder de wet' te leven, maar valt 'onder de genade'.
Deze begrippen en de verhoudingen tussen het een en ander zijn in onder meer de brieven van de apostel Paulus nader uitgewerkt.
Met het paasfeest wordt ook uitgezien naar de verwachte wederkomst van Jezus op aarde.
De oorsprong van het christelijke paasfeest ligt in de joodse traditie.
Het joodse Pesach (in de christelijke liturgie Pascha) is nauw verbonden met de uittocht uit Egypte, de Exodus.
De viering en herdenking hiervan werd volgens het Bijbelboek Exodus de avond voor de uittocht ingesteld en is de eeuwen door in verschillende vormen bewaard gebleven.
Inherent is het herdenken van de grote daden van God aan het volk Israël.
Hierin ligt het idee van 'bevrijding' besloten.
Dit geldt ook voor het christelijke paasfeest, zij het vanuit een andere invalshoek.

In Nederland herinneren tijdens Pasen de matzes (ongerezen broden) nog aan het joodse Pesachfeest.
Volgens de Thora moesten de joden vlak voor hun vertrek in opdracht van God snel brood bakken zonder daar zuurdesem aan toe te voegen (Exodus 12:8).
Deze matzes worden vóór Pasen verkocht door supermarkten en tijdens Pasen gegeten door zowel joden, christenen als niet-christenen.
Pasen rond het begin van de jaartelling In de tijd van Jezus was het Pesach, naast het pinksterfeest en het Loofhuttenfeest een van de drie belangrijke pelgrimsfeesten.
Het was nauw verbonden met het Massotfeest; beide werden in feite als één feest gevierd.
Van heinde en ver kwamen de mensen naar de tempel in Jeruzalem.
De betekenis was nog altijd: herdenking van de bevrijding uit Egypte en hoop op de komende verlossing door de beloofde Messias.
Het Laatste Avondmaal van Jezus en zijn volgelingen, de discipelen, was volgens de Evangeliën een Pesachviering.
Men trof de voorgeschreven voorbereidingen de avond ervoor, de viering vond 's avonds plaats in Jeruzalem, er werd wijn gedronken, brood gegeten en een loflied gezongen, het Halleel.
De vereiste kruiden en het woord 'ongezuurd' (brood) worden niet genoemd, maar dat kan komen doordat de evangelieschrijvers niet per se volledig pretendeerden te zijn, bepaalde onderdelen natuurlijk aanwezig zijn dus niet genoemd hoeven worden, en men zich bij de verslagen kennelijk concentreerde op wat men voor de eerste christenen van die tijd van belang vond.

Ook de eerste christenen, van wie de meesten Joden waren, bleven aan de joodse feesten deelnemen, ook aan het Pesach.
Gaandeweg werd het voor de christenen een tijd van vooral vasten ter herdenking van Jezus' lijden en een nachtwake.
Later is een scheiding tussen de feesten gekomen, alleen al door het instellen van verschillende data voor Pesach en Pasen .
De quartodecimanen hielden vast aan de oude manier van vaststellen van het paasfeest en werden daarom door de paus geëxcommuniceerd. Daarnaast was er nog een stroming (de montanisten genoemd) die vond dat het christelijke Paasfeest gevierd moest worden op de eerste zondag na 5 april, en een stroming die meende dat het christelijke Pasen moest vallen op de eerste zondag na het joodse paasfeest.
Omdat het feest daardoor ook vóór het begin van de lente kon vallen, werden de aanhangers van deze laatste stroming de proto-paschieten genoemd.
Aan een vaste Paasdatum dacht amper iemand.
Na 313, het jaar van de erkenning van het christendom door de Romeinse overheid met de afkondiging van het Edict van Milaan de zogeheten 'kerkvrede', kreeg het paasfeest een ander aanzien.
Het werd nu voor pelgrims mogelijk om de gebeurtenissen van Pasen te vieren op de plek waar ze volgens het verhaal hadden plaatsgevonden, in en rond Jeruzalem.
Een vroege (laat-vierde-eeuwse)getuige hiervan is het verslag van de pelgrim Egeria.
Dit werkte een 'historisering' van de Paasliturgie in de hand.
In Jeruzalem werd deze verdeeld in losse gebeurtenissen die op losse dagen en verschillende plaatsen gebeurd zouden zijn.

Het liturgische Triduum Sacrum werd ingevoerd:

1.Witte Donderdag (instelling van de Eucharistie en het priesterschap, begin van het lijden van Jezus);
2.Goede Vrijdag (lijden en sterven);
3.Stille Zaterdag of paaszaterdag (grafrust);
4.paaszondag (opstanding).

Van de middeleeuwen tot halverwege de 20e eeuw werd de paaszondag min of meer apart gezien van de overige paasdagen.
Het Tweede Vaticaans Concilie herstelde de liturgische eenheid van het Triduum.
Ook hersteld is de paaswake, die in de nacht van zaterdag op zondag gehouden wordt.
Deze was in de reformatorische traditie vrijwel onbekend, maar wordt de laatste decennia her en der gevierd, ook in evangelische- en pinksterkringen.
Op het 4de Concilie van Lateranen (1215 - 1216) te Rome werd bepaald dat christenen op zijn minst een maal per jaar en dan vooral op Pasen de eredienst moesten bijwonen en moesten biechten.
Dit impliceert dat, in tegenstelling tot wat veel mensen over de middeleeuwen denken, voor dit concilie het niet gebruikelijk was dat iedere christen regelmatig naar de kerk ging.

Eerste paasdag valt volgens de gregoriaanse kalender op de volgende data:

31 maart 2013
16 april 2028
20 april 2014
01 april 2029
05 april 2015
21 april 2030
27 maart 2016
13 april 2031
16 april 2017

28 maart 2032
01 april 2018
17 april 2033
21 april 2019
09 april 2034
12 april 2020
25 maart 2035
04 april 2021
13 april 2036
17 april 2022
05 april 2037
09 april 2023
25 april 2038
31 maart 2024
10 april 2039
20 april 2025
01 april 2040
05 april 2026
21 april 2041
28 maart 2027
06 april 2042







Het concilie van Nicea bepaalde in 325 dat Pasen moet worden gevierd op de zondag na de eerste volle maan in de lente.
In 1582 voerde paus Gregorius XIII een kalenderhervorming door, die door de Orthodoxe kerken niet werd gevolgd.
De Orthodoxe kerken, zoals de Russisch-orthodoxe Kerk (maar niet de Grieks-orthodoxe kerk), bleven de Juliaanse kalender volgen en niet de gregoriaanse kalender, waardoor het begin van de lente, en dus ook de paasdatum, op verschillende dagen valt.
Om de zoveel jaar valt de paasdatum van de westerse kerken samen met die van de Orthodoxe kerken.
Als het begin van de lente op 20 maart valt, wordt in de westerse kerken, volgens de regel van het kerkelijke/ecclesiastische Pasen, 21 maart gehanteerd.
Ook als de volle maan op 21 maart valt, wordt Pasen op de zondag na de eerste volle maan in de lente gevierd.
Daardoor kan het christelijke paasfeest in de westelijke kerken in een periode van 35 dagen vallen, van 22 maart tot en met 25 april.
In het oosten van het land worden veel paasvuren gestookt, tot in de kleinste dorpjes.
In Ootmarsum vindt het zgn. vlöggeln plaats, een optocht met voorop acht "Poaskearls (paaskerels)" die onder het zingen van telkens twee oude paasliederen het stadje rondtrekken.
Dit gebruik is al eeuwenoud en de precieze betekenis is onbekend.
Het vindt op beide dagen plaats rond 17.00 uur en is uniek in Nederland.
In het nabijgelegen Denekamp vindt het "paasstaakslepen" plaats waarbij men met een groep mensen in het bos een boom gaat omhakken die dan naar het dorp wordt gesleept en rechtop wordt gezet met een brandende teerton bovenin.
Beide gebeurtenissen eindigen op de avond van eerste paasdag met een groot paasvuur.
Op eerste paasdag houdt de paus in Rome bij de Sint-Pietersbasiliek een toespraak, geeft zijn zegen, Urbi et orbi en wenst iedereen een zalig paasfeest.
Paus Johannes Paulus II deed dit in een groot aantal (ruim 60) talen, maar paus Franciscus gebruikte in 2013 enkel het Italiaans.