Op weg naar het Hemels Vaderhuis

 
Broeders en zusters,
Iedereen die opgroeit heeft zo zijn of haar eigen verwachtingen van het leven.
We dromen over een toekomst, met vele wensen, waarvan niemand weet of ze ooit zullen uitkomen.
In de regel zien we dat vaak deze verwachtingen slechts zelden uitkomen.
Mensen worden ziek, verliezen een dierbare, ja, dan merken we hoe klein we als mens zijn.
Op zo’n situatie reageert elk mens verschillend.
Ons verlanglijstje van het leven vraagt niet om ziekte en ellende, maar juist gezondheid, geluk en levensvreugde.
 

Afbeelding invoegen

Wanneer er dan iemand uit ons midden door de dood komt te ontvallen, dan gaan onze gedachten niet alleen uit naar onze overleden dierbare maar ook denken wij dan automatisch na over ons eigen leven.
Wij staan stil bij het verloop van ons leven, de zin van ons bestaan.
Elke dood is namelijk een confrontatie met ons hele menszijn.
Op zo’n moment is ons leven ontregeld, zijn we uit het lood geslagen.
Het alle daagse valt weg en men moet weer proberen evenwicht te vinden.
Bij de één is het een begin van een geloofscrisis, voor de ander groeit door alle ellende heen de band met God.
Als ons dit overkomt is het goed om kracht te putten uit het leven van Christus, die ook Zijn lijden niet uit de weg is gegaan, maar tot het einde toe heeft volbracht.
Hij is Zijn kruisweg gegaan en volbracht, om voor ons de deur naar de hemel te openen.
De deur naar onze toekomst en van hen die ons door de dood heen reeds voorgingen.
Het is een wetenschap dat wij mensen eens zullen moeten sterven, want overal ter wereld sterven mensen, dag in dag uit, ieder uur.
Sommigen geheel onverwacht, de ander na een lang ziekbed.
We kunnen hier spreken van een menselijke gelijkheid, want niemand ontkomt aan de dood!
Dit geeft een menselijke verbondenheid, maar er bestaat ook een geestelijke verbondenheid.
Een geestelijke verbondenheid met Christus, Hij die met ons meetrekt.
Ook al zullen we het niet altijd merken en voor sommigen zal Hij zelfs als de grote afwezige voelen, waardoor er die geloofscrisis ontstaat, waarover ik zojuist schreef.
Want droefheid kan verblindend werken, zoals dat ook was bij de Emmaüsgangers, zij zagen Hem niet en kenden Hem niet.
En toch loopt Christus met hen mee en is Hij met hen verbonden.
Hij is blijvend aanwezig en voert ons door de nauwe poort van de dood heen tot in het eeuwige leven.
Dat is ons geloof, zoals we in het Credo uitspreken:

"Et exspecto resurrectionem mortuorum. Et vitam venturi saeculi”.
"En ik verwacht de verrijzenis van de doden. En het toekomstige eeuwige leven.”
 
Daarop mogen wij vertrouwen, dat wij elkaar eens zullen weerzien bij God.
Laten wij vandaag op Allerzielen heel bijzonder bidden voor hen die ons reeds voorgingen naar God en moge de Heilige Aartsengel Michaël ons, als ook onze tijd is aangebroken, brengen naar het hemels Vaderhuis.
 
"Requiem aeternam dona eis, Domine: et lux perpetua luceat eis.”
Heer, geef hen de eeuwige rust en het eeuwige licht verlichte hen.
Amen.
 
Hans Smits