Laatste zondag na Pinksteren

Epistel
Kol. 1, 9-14
Broeders, wij houden niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij vervuld moogt worden met de kennis van Gods wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om aldus een leven te leiden, dat God waardig is en in alles Hem behaagt, doordat gij vruchten voortbrengt in allerlei goede werken en toeneemt in de kennis van God; ook doordat gij met alle kracht u versterkt door zijn glorievolle macht tot geduld en lijdzaamheid met blij gemoed, vol dankbaarheid jegens God, onze Vader.
Hij heeft ons immers de waardigheid verleend, dat wij deel mogen hebben aan het lot der heiligen in het volle licht; en Hij heeft ons ontrukt aan de macht der duisternis en overgebracht naar het rijk van zijn beminde Zoon, in wie wij de verlossing bezitten, de vergiffenis der zonden, door de kracht van zijn bloed.
 
Evangelie
Mt. 24, 15-35
In die tijd sprak Jezus tot Zijn leerlingen: "Wanneer gij de gruwel der verwoesting, waarvan de profeet Daniël heeft gesproken, zult zien heersen op heilige bodem – hij, die dit leest, trachte het te begrijpen! – laten dan zij, die in Judea zijn, vluchten naar de bergen; en hij, die op het dak is, kome dan niet naar beneden, om iets uit zijn huis te halen; en die zich op het land bevindt, moet niet eerst teruggaan om zijn kleed mee te nemen.
Ongelukkig de vrouwen, die in die dagen in verwachting zijn of een kind te voeden hebben!
En bidt toch, dat uw vlucht niet valt in de winter of op een sabbatdag.
Want dan zal er een ellende komen zo groot, als er nooit geweest is van het begin der wereld af tot nu toe, noch ooit weer zal zijn.
En als die dagen niet bekort werden, zou er niemand behouden blijven; maar omwille van de uitverkorenen zullen die dagen bekort worden.
Als men u dan zegt: Ziet, hier is de Christus! of: daar is Hij! gelooft het niet.
Want valse christussen en valse profeten zullen er opstaan, en zij zullen grote tekenen en wonderen verrichten, zodat, als het mogelijk was, zelfs de uitverkorenen in dwaling gebracht zouden worden.
Ziet, Ik heb het u voorspeld!
Als men u dus zegt: Ziet, Hij is in de woestijn! gaat er niet heen; ziet, Hij is daar binnen in huis! gelooft het niet.
Want gelijk de bliksem uitschiet van het oosten en straalt tot in het westen, zo zal ook de komst van de Mensenzoon zijn.
Waar het aas ook ligt, daar verzamelen zich de gieren.
En terstond na de ellende van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar licht niet meer geven; de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten der hemelen zullen geschokt worden. Dan zal het teken van de Mensenzoon verschijnen aan de hemel, en weeklagen zullen alle volkstammen der aarde. en zij zullen de Mensenzoon zien komen op de wolken des hemels met grote macht en majesteit.
Dan zal Hij zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen van de vier windstreken, van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere.
Leert van de vijgenboom deze gelijkenis: Als zijn takken zacht worden en de bladeren uitschieten, dan weet gij, dat de zomer nabij is: zo ook, als gij dit alles ziet, weet dan, dat het vlak voor de deur staat. Voorwaar Ik zeg u, dit geslacht zal niet vergaan, voordat al deze dingen geschieden.
Hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden zullen niet vergaan.”

 

Afbeelding invoegen