In het Octaaf van ALLERHEILIGEN (2)*

 

"Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.
Zalig de vreedzamen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Zalig, die vervolging lijden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der Hemelen."(Mt.5,)
 
- Gedachten over ALLERHEILIGEN: Wij mogen nu enige dagen achtereen de Heiligen in de Hemel beschouwen.
Wij maken van deze gelegenheid gebruik om onze gedachten over de tijd (kerkelijke herfst) echt te verdiepen.
Letten wij er wel op, dat het feest van Allerheiligen tegenwoordig door zijn verplaatsing naar 1 november een stempel heeft gekregen van het einde van het kerkelijk jaar.
De Heiligen stellen het gevolg voor van de wederkomende Koning, die op het einde der tijden "in de glans van zijn Heiligen"verschijnt.
Daarop wijst wel het invitatorium (uitnodiging) van dit feest.
"De Koning der koningen, de Heer, komt, laten we Hem aanbidden, want Hijzelf is de kroon van alle heiligen."
 

Afbeelding invoegen

Ook in de jongste tijd heeft PiusXII dit door de instelling van het feest van Christus-Koning op Zondag vóór Allerheiligen naar voren gebracht; zo staan deze beide feesten in verband met elkaar en tonen ons het oud-christelijk tafereel: De wederkomende Koning in het gevolg van zijn Heiligen. Daarenboven laat dit feest ons steeds weer in de Hemel schouwen en maakt ons met ons vaderland en onze medeburgers in de hemel bekend; innig verlangen naar de hemel vervult ons hart: O, hoe heerlijk is het rijk waarin al de Heiligen jubelen met CHRISTUS; gekleed in witte kleren volgen zij het LAM, waarheen het gaat".

De H.BEDA zet nu zijn preek voort en wekt ons op de voetsporen van de Heiligen te volgen: "Het moet toch een vreugde zijn zulk een palm voor een levensloop, die op de zaligheid gericht was, te bemachtigen.
Gaarne en bereidvaardig willen wij strijden; allen willen wij in de strijd om datgene, wat recht is, onder de blik van God en van CHRISTUS, vooruitsnellen; en omdat wij toch al boven de wereld en het aardse verheven zijn, willen wij onze loop door geen begeerte naar de wereld laten ophouden.
Als de laatste dag ons aantreft, terwijl wij vrij zijn van alle banden en snel vooruitgaan in de strijd en arbeid, zal de Heer op geen enkele wijze als Vergelder voor onze diensten uitblijven.
Dezelfde, die bij een vervolging voor de smartelijke dood de purperrode krans zal geven, zal aan de in vredestijd zegevierenden voor datgene, wat zij door goed werken verdiend hebben, ook de witte geven.
Want noch Abraham, noch Isaac, noch Jacob zijn gedood en niettemin zijn zij om hun verdiensten aan goede werken zeer geëerd en waardig onder de patriarchen de eersten te zijn; en aan het gastmaal met hen wordt een plaats aangewezen aan ieder, die gelovig,rechtschapen en lofwaardig wordt bevonden.
Wij moeten ons slechts herinneren, dat wij niet onze wil, maar de Wil van God moeten volbrengen.
Want hij, die zijn Wil doet, blijft in eeuwigheid, zoals Hijzelf in eeuwigheid blijft.
Daarom willen wij, geliefden, met onverdeelde ziel, met standvastig geloof, met gestaalde deugd, met volmaakte liefde, tegenover iedere wilsuiting van God bereid staan en moedig de voorschriften van de Heer onderhouden: namelijk in eenvoud de onschuld, in de wederkerige liefde de eendracht; de bescheidenheid in de nederigheid, de nauwgezetheid in het vervullen van de beroepsplichten, de waakzaamheid in het ondersteunen van de lijdenden, de barmhartigheid in de zorg voor de armen; in de verdediging van de waarheid de standvastigheid, in de gestrengheid van de tucht de bezonnenheid, opdat er niet iets is in het verrichten van de goede werken in ons moge ontbreken.
Dat namelijk zijn de voetsporen, die ons alle naar het vaderland terugkerende Heiligen hebben achtergelaten; opdat wij door het vasthouden aan hun paden hen ook mogen volgen in hun vreugden.

Het Heilig OLIESEL en de pauselijke zegen:
Van de kampvechters in de Griekse arena weten wij, dat zij hun lichamen met olie zelfden.
Twee voor de strijd noodzakelijke eigenschappen verleende deze zalving.
Zij moesten de ledematen sterken, fris en lenig houden en zij moest de tegenstander van de gladde geoliede huid laten afglijden.
– De beslissende wedstrijd in het leven van de christen heeft in de dood plaats.
Dan nadert moeder de Kerk met de schaal met Heilige Olie voor de zieken tot de laatste wedstrijd reikt zij de zalving.
De heilige Olie voor de zieken, op Witte Donderdag bij de plechtige Hoogmis vóór de kleine opheffing van de heilige Hostie door de bisschop gewijd, moet de ziel sterken tot het besluit, de verwoede tegenstander te laten afglijden bij zijn heftigste aanvallen.
In de Mis van Witte Donderdag – wij willen dat onderstrepen – wordt de heilige Olie voor de zieken gewijd.
Van de viering van de Mis krijgt de zalving van de zieke, dus ook de liturgische wijding van de dood, haar kracht.
De avondmaalsmis in het cenakel was de viering van de afscheidsmysteriën van de Heer; daarop volgt de wijding van de dood in de Hof van Olijven. Welk een zinrijke overeenkomst voor de laatste liturgische handeling in het leven van de Christen.
De zalving met CHRISMA bij het heilig Vormsel wijdde hem tot soldaat van CHRISTUS, zoals die bij het doopsel hem het algemene priesterschap meedeelde, nu volgt de laatste heilige zalving, die tot de heldendood.
Een plechtige mysteriehandeling van de Kerk staat aan het einde van het christelijk leven.
Het ritueel noemt het officieel: Extrema Unctio – het laatste Oliesel.
Voor liturgisch onderlegde mensen, voor hen, door wie de Parousia, de wederkomst van de Heer wordt gehoopt en verwacht, kan het "laatste Oliesel" alleen maar iets troostend en gewijds hebben.
Tot degenen die aan het hart van de Kerk leven, die haar mysteriën begrijpen en beleven willen, naderen wij met de heilige Olie als tot een liturgische wijding van de dood.
Zij vrezen de dood niet, zij zien in het heilig Oliesel slechts de bezorgde laatste liefde van hun moeder de Kerk, die aan de dood het bittere, de tranen, het schrikwekkende ontneemt, deze verheerlijkt en tot poort van het nieuwe bestaan maakt, dat in waarheid eerst de naam "leven" verdient. Voor degenen die de geest van de kerk bezitten, is het laatste Oliesel de zalving tot de onbederfelijkheid en de verrijzenis, het in orde brengen en versieren van de nabij zijnde parousia van de Heer, de tot liturgie gegroeide kreet van de eerste christenen, "Maranatha" – "Kom, Heer Jezus".
De liturgisch onderlegde christen zal zich daarom reeds in gezonde dagen op de hoogte stellen van de ritus van het Heilig Oliesel, die nu en dan doorlezen, - vertalingen zijn er genoeg – en met de tekst in de hand de heilige handeling volgen, als deze aan hem zelf wordt voltrokken of wanneer hij die aan zijn nabestaanden laat voltrekken.
Nog een gelukkige handeling sluit gewoonlijk aan de toediening van het heilig Oliesel aan.
De heilige Vader komt zelf aan het ziekbed.
Het grote getal van zijn schaapjes staat hem niet toe persoonlijk te komen.
Door de officiële dienaars van de Kerk laat hij zich vertegenwoordigen.
Hij bekleedt hen met de ruimste en uitgebreidste volmachten.
Hij laat de hoorn van overvloed van de kerkelijke genadeschatten tot de bodem uitgieten.
Aan het gelovig aanroepen van de naam JEZUS, verbonden met het genadig aanvaarden van de dood, belooft de priester met het teken van de verlossing in de hand en het officiële gebed van de Kerk in de mond een volle aflaat in het uur van de dood.
Paus PiusX heeft aan alle gelovigen een gemakkelijk middel gegeven om in het uur van de dood een vollen aflaat te verdienen (9maart 1904).
Aan alle gelovigen, die op een dag van verkiezing, na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, het volgende gebed bidden met een waar gevoelen van liefde tot God, verleent Zijn Heiligheid een volle aflaat, die zij zullen verkrijgen in het stervensuur:
"Mijn Heer en mijn God, ik aanvaard op dit ogenblik geduldig en gewillig uit Uw hand elke dood, zoals U zal behagen, met al zijn angsten, straffen en smarten."
Waarlijk, moeder Kerk maakt het sterven licht, maakt het heerlijk, maakt het tot verlossing.
Paus Pius XII heeft zelfs bij decreet van 23 december 1942 een volle aflaat willen verbinden aan het schietgebed: "Mijn Jezus Barmhartigheid" tijdens een luchtbombardement volmaakt berouw is van zelf vereist.
Deze volle aflaat geldt alleen voor deze oorlog (1940-‘45)