God beminnen en de naaste gelijk u zelf

 
Broeders en zusters,
De parabel van de barmhartige Samaritaan is één van de mooiste verhalen.
Het is Christus zelf die ons leert, wie onze naaste is en hoe wij zouden moeten leven.
Een wetgeleerde probeert met een strikvraag de Heer te laten struikelen en Hem te ontmaskeren.
"Meester, wat moet ik doen, om eeuwig leven te verwerven?”
Jezus zegt dan: "Wat staat er in de Wet?”
Een andere schriftgeleerde antwoord: "Gij zult de Heer, uw God, beminnen uit geheel uw hart en met geheel uw ziel en met al uw krachten en met geheel uw verstand, en uw naaste als u zelf”.
Weer een andere schriftgeleerde wil zich rechtvaardigen en vraagt: " wie is dan mijn naaste? ”
Christus vertelt dan een parabel.
Een parabel waarin Hij een spiegel voorhoudt, ook aan ons.
Want elke dag opnieuw komen wij voor de keuze te staan: help ik de medemens in nood?
Een gemiste kans is immers een voorbije kans en komt niet meer terug!
In ons dagelijks leven vervullen wij de rollen uit de parabel van de Heer, de rollen van de reiziger, de rover, de priester de leviet, de barmhartige Samaritaan en niet te vergeten de waard.
Christus kiest overigens niet zonder reden een Samaritaan, want er was namelijk een grote haat tussen Joden en Samaritanen.
En die Samaritaan wordt nú een naaste!
 

Afbeelding invoegen

De man in de parabel, die in handen valt van de rovers, symboliseert de mensheid.Gewond en beroofd door de erfzonde en zijn persoonlijke zonden blijft hij achter.
Ja, deze zonden beroven de mensheid van zijn onsterfelijkheid.
De rovers staan voor de duivel en zijn trawanten, het zijn de driften die aanzetten tot het kwaad en de wanorde.
De herberg symboliseert de Kerk, ze ontvangt haar de reizigers die doodop zijn van hun tocht en belast zijn met hun verleden.
De herbergier kunnen we zien als de bedienaar van Christus en Zijn Kerk, die de reiziger naar de hemel zal begeleiden.
Deze parabel, beste mensen, vraagt van ons een gewetensonderzoek, want de vraag is: met welke personage hebben wij een gelijkenis?
Hebben we iets van die priester en de leviet, die zogenaamd heel vroom en plichtsgetrouw de kerk en de erediensten bezoeken, maar in het dagelijkse leven alleen maar aan zichzelf denken en voorbijgaan aan de noden van de medemens?
Misschien zo af en toe ook iets van de rovers, die ter wille van eigen macht, geld en genot niet schromen om zichzelf te verrijken ten koste van de ander?
Of zijn we, en God geve dat,  de herbergier, die het slachtoffer liefdevol opneemt en verzorgt?
Goed dus om eens stil te staan bij de rol die wij eventueel vervullen.
Iedereen kan de bekoring bekruipen om zijn/haar godsdienstig leven te beperken tot het louter nakomen van de godsdienstige plichten.
Maar, zijn we er daarmee?
Misschien vervullen we dan inderdaad het eerste gedeelte: "Gij zult de Heer, uw God, beminnen uit geheel uw hart en met geheel uw ziel en met al uw krachten en met geheel uw verstand”.
Er ontbreekt dan toch iets, want schieten we dan niet tekort voor het tweede gedeelte: "en uw naaste als u zelf”?
Deze is namelijk even belangrijk als de eerste.
Onze naaste is iemand die op welke manier dan ook ons levenspad kruist.
Het valt mij overigens vaak op dat in veel parochies deze twee geboden worden omgedraaid, want tegenwoordig is het tweede belangrijker dan het eerste.
De zogenaamde "diakonie”, waarvoor zich tal van vrijwilligers inzetten, hetgeen natuurlijk prachtig is, worden vaak de kerkelijke plichten vergeten en niet nagekomen of ter vervanging van hiervan gebruikt.
De kerk spoort dit dan ook nog eens aan en zegt dat het belangrijker is buiten de kerkmuren aan de slag te gaan en Christus uit te dragen.
Zo geeft men een zending aan talloze vrijwilligers om namens de kerk, de zorg op zich te nemen en de ander bij te staan.
Terwijl er vanuit de kerk zelf, men zich schuldig maakt aan vernedering, kwaadsprekerij, intimidatie en bedrog, ect. en gelovigen hierin meetrekken. Is dit christelijke naastenliefde en bemint men zo God?
Hoe tegenstrijdig kan het zijn!
Moet het niet, zowel het één als het andere zijn?
Moet men niet vanuit de kerk, vanuit het Woord en Sacrament, Christus’ liefde bij de mensen brengen.
De Kerk heeft als taak de liefde van God uit te stralen en daarnaar te handelen.
De waarheid, die Christus zelf is, te verkondigen, bijgestaan door alle gelovigen die handelen naar het eerste en tweede gebod.
Zegt Christus zelf niet: "Al wat gij gedaan hebt voor één dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan”. ( Matt. 25,40)
De Kerk hoort op de waard, de herbergier, te gelijken, die haar deuren opent voor eenieder die hulp zoekt!
Die waard in de parabel krijgt van de ene op de andere dag, door iemand uit een ver land, plotseling de zorg opgedragen over een gewonde en gebroken man.
Hij krijgt twee volledige daglonen, maar moet er op vertrouwen dat de vreemdeling later het resterende zal vergoeden.
De Kerk, de gelovigen, dienen zoals de waard te zijn.
In de herberg van Christus’ Kerk, heeft Hij ons de zorg nagelaten om de reiziger naar de hemel te begeleiden.
Hij heeft door Zijn kruisdood namelijk alle schuld betaald.
Broeders en zusters, om onze naasten echt goed te beminnen, is het noodzakelijk zelf voortdurend met de liefde van God te worden gevuld.
Door het ontvangen van de HH. Sacramenten en door niet aflatend gebed zullen we die liefde van God zodanig ontvangen, dat wij daarvan volop kunnen uitdelen aan hen die naast ons staan.
Amen.
 
Hans Smits