Feest van de OPENBARING des Heren*

"Ziet, aangekomen is de Heerser, de Heer, in zijn hand berust zijn koninklijke waardigheid, macht en wereldheerschappij”. (Introïtus van de Mis).
 
Daarmee zegt de Kerk dat dit feest de volle vervulling van de Advent is: de dag van heden is het hoogtepunt van de Kerstkring.
"Weest blijde in de Heer, geliefden, nogmaals zeg ik, wees blijde, want kort na het feest van de geboorte van CHRISTUS schittert voor ons het feest van zijn OPENBARING; Hij, die op Kerstmis door de maagd is gebaard, heeft op dezen dag de wereld erkend.” (2de nachtwake. Preek van de H.Leo)
 
1ste Vespers van het feest.
In de avonduren vieren we reeds de eerste vespers op het feest van morgen, het is een feestelijk inluiden. De omlijstingsverzen geven ons als motieven de voornaamste gedachten van het feest aan: "De voor de Morgenster en alle eeuwen geboren Heer, onze Heiland, is heden aan de wereld verschenen.”
Daarin is in het kort de betekenis van het feest uitgedrukt.
In de mens Jezus van Nazareth is de eeuwige God der wereld verschenen..
 

Afbeelding invoegen

Nu keert de Liturgie zich tot de stad Jeruzalem: "Jeruzalem, uw Licht is gekomen en de heerlijkheid van de Heer is over U opgegaan en de volkeren wandelen in Uw licht, alleluja.”
Wat de Kerk gedurende de Advent heeft voorbereid, dat is nu vervuld.
Jeruzalem heeft zijn Licht, zijn Bruidegom ontvangen.
Van deze uitbeeldingen, buiten de tijd gelegen, gaan wij over tot de historische: "de Wijzen openden hun schatten, en offerden de Heer goud, wierook en mirre, Alleluja!”
En nu springen wij pover naar de tweede uitbeelding van het feest, het Doopsel van Jezus in de Jordaan, en nodigen alle wateren uit: "Gij, zeeën en stromen, looft de Heer; gij bronnen, zingt de Heer een loflied! Alleluja!
Dat is de aard van de Liturgie, zo vloeien de taferelen in elkaar.
De vijfde antifoon keert eer terug tot het geheim van de Wijzen: "Deze Ster schittert als een vlam en wijst God aan, de Koning der koningen; de Wijzen zagen haar en offerden de grote Koning geschenken.”
Hier wordt onmiddellijk de symboliek van de Ster vastgelegd.
De Ster is de grote GENADE van de roeping van de Wijzen.
Het kapittel keert zich weer tot Jeruzalem, dat heden het grote bezoek en vervulling van de advent beleeft.
In de hymne zijn de drie taferelen, die het feest uitbeelden, gerangschikt; wij zien de Wijzen naar het goddelijk kind opgaan, terwijl Herodes voor zijn troon beducht is.
"Wie hemelheerschappij geeft tot loon, rooft geen koningstroon”.
Wij zien het LAM Gods in de rivier de Jordaan neerdalen, om onze zondeschuld af te wassen.
Wij zien te Kana het water rood worden tot wijn.
Bij het Magnificat zeggen wij met de Wijzen: "Dat is het teken van de grote Koning: Wij willen gaan en Hem zoeken en Hem geschenken brengen: Goud, Wierook en Mirre, Alleluja!”
Deze antifoon is buitengewoon fijn gekozen, het is als de laatste voorbereiding op het grote feest: Komt, laten wij opbreken!
Met de Wijzen gaan wij naar CHRISTUS.
 
Feestgedachten:
De Liturgie verheft zich nu tot het tweede hoogtepunt van de Kerstkring.
Kerstmis is het intieme familiefeest van de Christenheid.
Epifanie is het wereldfeest van de Katholieke Kerk.
De feestgedachte is, zoals wij reeds weten, niet zozeer een feit uit de kindsheid van Jezus, dan veeleer de verschijning d.w.z. het openbaar worden van de Zoon van God voor de wereld.
Deze gedachte wordt door drie taferelen uit het leven van de Heer geïllustreerd: de aanbidding van de Wijzen, het Doopsel van Jezus en het 1ste wonder bij de Bruiloft van Kana.
Terwijl de oosterse Christenen meer het tweede tafereel, het doopsel van Jezus op de voorgrond plaatsen (zij noemen de feestdag het Jordaan feest), brengt de westerse Kerk het eerste tafereel naar voren: de Aanbidding van de Wijzen en noemt het feest bij voorkeur Driekoningen.
Tot dieper begrip van het feest moeten wij letten op twee voorstellingen van de oosterlingen.
Wanneer in het oosten een heerser een stad bezocht, werd hij met feestelijke verlichting ontvangen.
Hij zelf trok in Koninklijke luister binnen, gaf de burgers rijke maaltijden, deelde voorrechten uit; men noemde dit feestelijk bezoek: Theofanie, Epifanie – "Godverschijning” alsof een God op aarde was gekomen.
Deze Godverschijning is in CHRISTUS waarheid geworden, de Godkoning is in zijn stad, de Kerk "verschenen” en ontvouwt zijn glans; de burgers nemen Hem in jubel op en hij bereid hun het maal van de Eucharistie.
De tweede voorstelling houdt verband met de huwelijksgebruiken van het Oosten, die buitengewoon feestelijk zijn en dagen lang duurden, zodat de oosterlingen zich het leven in de zaligheid niet anders konden voorstellen dan in het beeld van de bruiloft.
Het oosterse beeld van de bruiloft is echt Bijbels en ook echt Liturgisch.
CHRISTUS komt als Bruidegom in de wereld, de verlossing is de bruiloft van CHRISTUS met de Kerk.
De eucharistie is het bruiloftsmaal.
Deze twee voorstellingen lopen met Epifanie in elkaar; Christus de Godkoning houdt intocht in zijn stad en viert bruiloft met zijn bruid, de Kerk, en wij kinderen van God, zijn uitgenodigd en houden het bruiloftsmaal.
Heerlijk wordt dit beeld in de antifoon bij het Benedictus in de lauden getekend, waarbij de drie bovengenoemde feestgeheimen op wonderbare wijze in elkaar geweven worden.
Het is metrisch en afkomstig van een oude Hymne, waarschijnlijk een vrije bewerking naar Grieks model.
 
 
Hodie Caelesti Sponso………………
Heden is de Kerk met de hemelse
hemelseJuncta est Ecclesia
Bruidegom gehuwd


Quoniam in Jordane lavit……………
Want in de Jordaan wees Christus haar
Christus ejus crimina
zonden af.


Currunt cum muneribus……………….  Met geschenken ijlen Wijzen naar de
Magi ad regales nuptias  koninklijke bruiloft. 
   
Et ex Aqua facto Vino……………………  En water wordt in wijn veranderd 
Laetantur convivae, Alleluja………….  En de gasten verblijden zich, Alleluja. 
   




In dit geniale bruiloftstafereel is het gehele sacramentele leven van de Kerk getekend: Doopsel – Offergang – Offermaal.
Door het Doopsel heeft Christus Zich in iedere ziel een vlekkeloze bruid geschapen en viert aldus met de Kerk bruiloft in het H. Misoffer.
De geestelijke gaven, die wij in het symbool van de offergaven brengen, zijn ware koningsgaven, bruilofts-geschenken en in het Offermaal ontvangen wij de gaven terug en verheugen ons in de veranderde goddelijke en Wijn.
Zo stellen dus deze twee grote feesten van de feestkring van de winter de verlossing voor in twee voorstellingen, die krachtiger worden – van geboorte en huwelijk:
Kerstmis – de geboorte van Christus en onze wedergeboorte in Hem;
Epifanie – huwelijk van Christus met de Kerk, met de ziel.
Ook op het lichtmotief wordt op het tweede grote feest sterk de nadruk gelegd (daarom het lange stilstaan van de Liturgie bij de Ster van de Wijzen, zie ook de heerlijke lezing van de feest mis: Wordt verlicht, Jeruzalem….)
 
Vrome en godsdienstige gebruiken op dit feest van Epifanie:
De Grieken houden op deze feestdag een buitengewoon plechtige wijding van het water met processie langs de rivier.
Ook in het Westen wordt het "Driekoningen water” gewijd, daags voor het feest.
De gelovigen nemen het water mee naar huis.
Dit wijwater is voor ons een sacramentalie, een heiligings- reiniging en beschermingsmiddel.
De diepere grond ervan is ook de gedachte aan de hernieuwing van het Doopsel.
Verder wordt in de kerken goud, wierook en mirre ook krijt gewijd.
Het is een lofwaardig en heilig gebruik op het feest van de Openbaring des Heren de huizen te zegenen met het Driekoningen water te besprenkelen. Deze zegening verricht een priester, bij gebreke daaraan de vader des huizes.
Het kan gemakkelijk tot een heerlijk familiefeest uitgebreid worden.
Het gezin is om het kaarsen verlicht huisaltaar verzameld: het Driekoningen water.
Vol betekenis is het gebed daarbij:
"Zegen, O Heer, almachtige God, dit huis, opdat daarin wone gezondheid, kuisheid, kloekmoedige deugd, ootmoed, goedheid, en zachtmoedigheid, vervulling van de wet en dankbaarheid jegens God, de Vader en de Zoon en de H. Geest; en de ze zegen blijve over dit huis en al zijn bewoners. Door Christus onze Heer.
Amen!