De Heilige TEREZIA*

 
De Heilige TEREZIA van het Kindje Jezus.
Sterfdag: 30sept.1897 24 jaar oud.
Zalig verklaard 1923, heilig 17 Mei 1925.
Graf: te Lisieux in Frankrijk.
Haar leven: De heilige Terezia is tegenwoordig één van de populairste heiligen.
Welke een diepe indruk moet het op ons maken, dat een tijdgenote van ons de eer van de altaren ontvangt en als een heilige in de hemel is gekroond.
De heilige is te Alencon in Frankrijk geboren.
Op haar negende jaar werd zij aan de benedictinessen in Lisieux ter opvoeding gegeven.
Op haar tiende werd zij op wonderdadige wijze genezen.
Op haar vijftiende jaar kreeg zij van Paus LeoXIII persoonlijk verlof in de Carmel van Lisieux in te treden. Theresia had in de heilige Schrift die beroemde vermaning gelezen: "Als iemand waarlijk klein is, dan kome hij tot Mij! (Spreuken 9,4).
Daarom wilde zij, om aan de Allerhoogste nog meer te behagen, een klein kind in de geest zijn en liet zich daarom met kinderlijk vertrouwen voortdurend aan God, als de liefdevolste Vader over.
 

Afbeelding invoegen

In deze weg van de geestelijke kindsheid, onderrichtte zij ook anderen, vooral de novicen, wier opvoeding tot ijverige beoefening van de deugden van de Orde, zij uit gehoorzaamheid op zich had genomen.
Zo verkondigde Theresia, van waarlijk apostolische ijver vervuld, de door hoogmoed opgeblazen en de ijdelheid minnende wereld de weg van de evangelische eenvoud…
Bovendien deed het haar ten zeerste leed de waarneming, dat de liefde Gods overal gering werd geschat en daarom gaf zij zich, twee jaar voor haar dood, aan de liefde van de barmhartige God als slachtoffer.
Kort daarop werd Theresia, zoals zij zelf meedeelt, door een vlam van het hemelsvuur gewond en stierf ze, terwijl ze met verrukking met heilige liefdegloed als laatste zucht de woorden sprak: Mijn God, ik bemin U".
Vier en twintig jaar oud, op 30 september 1897, steeg zij naar haar hemelse Bruidegom op.
Stervend had Teresia beloofd, dat zij een nimmer ophoudende rozenregen (hemelse genaden) op de aarde zou laten neervallen.
Deze belofte vervulde zij na haar opneming in de hemel inderdaad door talloze wonderen en vervult die nog tot op heden.
Paus Pius XI heeft haar tot bijzondere patrones van alle missiën aangesteld.
In een schrijven aan kardinaal Pacelli in de Osservatore Romano van 5 September 1937 schrijft Paus Pius XI de genade van verbetering in zijn gezondheid toe aan de bijzondere tussenkomst van de maagd van Lisieux.
Kind-zijn voor GOD: Zowel het gebed van de Kerk als het Evangelie van de dag als ook de levensgeschiedenis wijst op het bijzondere zielen leven van deze zo geliefde heilige, op het kind zijn voor God.
Wat betekent dat?
Wij kunnen deze wonderbare zielstoestand slechts beschrijven of omschrijven, niet echter nauwkeurig bepalen.
Zie wij eerst hoe CHRISTUS staat tegenover het ‘kind zijn’.
Voor alles kunnen wij bemerken, dat CHRISTUS een opvallende liefde voor het kind koestert.
Zo dikwijls als Hij met kinderen samenkomt, wordt Hij buitengewoon blij gestemd.
Een heerlijk voorbeeld is de zegening van de kinderen.
De Apostelen willen de moeders met hun kinderen niet toelaten.
Jezus echter werd verstoord op de Apostelen en riep uit: "Laat de kinderen tot mij komen en houdt ze niet tegen; want het Koninkrijk Gods is voor hen, die zijn als zij". Voorwaar ik zeg U: Wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind, zal er niet binnengaan".
Toen omhelsde hij hen en legde hun de handen op en zegende hen (Marcus 10,13-16. Ook de twee andere synoptici delen dit voorval mee.)
Deze plaats toont iets tweevoudigs:
1. De grote liefde van Jezus tot het kind. Dat is iets geheel nieuws, noch in het heidendom noch in het Jodendom vinden wij een waardering van het kind; het gehele Oude Testament levert geen enkele bewijsplaats voor dit onderwerp.
2. CHRISTUS ziet in het kind de mens van het Paradijs, vindt in het kind die geschiktheid, die voor het Rijk Gods vereist wordt. Voegen wij er nog een andere plaats uit het Evangelie van de dag aan toe: De Apostelen streden om de voorrang. Jezus plaatste een kind midden onder hen en zei: "Zo gij u niet bekeert en als kinderen wordt, zult gij het Rijk der Hemelen niet binnen gaan. Wie zich dus vernederen zal als deze kleine, zal de grootste zijn in het Rijk der Hemelen" (Matteüs 18,3 en 4)
De beide plaatsen kunnen ons enigszins zeggen wat Jezus meent met het kind zijn.
Eerst vragen wij naar het tertium comparationis, het punt van overeenkomst met het kind zijn.
De lichamelijke en geestelijke onvolkomenheid en onbeholpenheid is het zeker niet; deze moeten wij uitschakelen.
Het gaat veeleer om de staat van de ziel van het kind.
Het kind heeft een reeks van eigenschappen, die wij nodig hebben, als wij ware christenen willen zijn.
Twee van zulke eigenschappen heeft CHRISTUS in de aangehaalde tekst aangegeven: het kinderlijke geloof zonder voorbehoud ("Wie het Rijk Gods niet opneemt als een kind") en de deemoed.
Het gebed van de Kerk geeft ons nog een eigenschap aan: de eenvoud des harten.
Het kind heeft geen bijbedoelingen, geen voorbehoud, is waar en eenvoudig.
Wij zullen nog andere eigenschappen vinden, als wij op kinderen letten.
De heilige Hilarius heeft nog gister in de metten iets daarover gezegd.
 
"Wij moeten door kinderlijke eenvoud weer goed maken, wat wij door lichaam en ziel tekort zijn geschoten. De kinderen volgen de vader, hebben de moeder lief; zij weten er niets van dat men de naaste kwaad wil wensen; het streven naar aards bezit is hun onverschillig; zij zijn niet overmoedig, zij haten niet, zij liegen niet; zij geloven op het woord en houden alles, wat zij horen, voor waarheid. Tot zulk een eenvoud van kinderen moeten wij terugkeren. Als wij dat bezitten, dan zullen wij de afbeelding van de deemoed des Heren in ons dragen".
 
– Lezen wij nog, wat de heilige Johannes Chrisostomos over het kind zegt: "De ziel van het kind is nog zuiver van alle hartstochten; het bewaart geleden onrecht niet in het geheugen, maar gaat naar hen, die het onrecht aandeden, als waren zij zijn vrienden, als was er niets gebeurd.
En als het door moeder nog zo zwaar gestraft wordt, het zoekt haar steeds weer op en trekt haar voor allen voor.
Gij moogt het een met diadeem getooide koningin voorhouden, het trekt toch niet deze voor zijn in lompen gehulde moeder; en liever wil het de moeder in haar lompen zien dan de zo rijk uitgedoste koningin.
Want of iemand in innige betrekking tot het kind staat of het vreemd is, dat is het niet gewoon naar de armoede of rijkdom af te meten., maar naar de liefde.
Ook verlangt het niet meer dan wat noodzakelijk is en zodra als het van de melk verzadigd is, keert het zich aanstonds van de moederborst af.
Het kind wordt niet door zorgen te neer geslagen bijv. door verlies van geld en goed..
Het verheugt zich ook niet zoals wij over vergankelijke dingen en bewondert ook geen lichamelijke schoonheid".(metten van de heilige Joseph van Calansanza).
Leren wij het kind zijn voor God.