Ik zal niets verloren laten gaan

 
Broeders en zusters in Christus,
Allerzielen heeft diep wortel geschoten in het hart van ons, gelovigen.
Vanouds is er altijd al voor de overledenen gebeden.
Het concilie van Trente legde zelfs in de geloofsleer uitdrukkelijk vast, dat er een vagevuur is en dat de zielen daar, door de gelovigen op aarde kunnen worden geholpen.
Allerzielen heeft dan ook een eigen liturgie, met H.H Missen voor de overledenen.
Op 1 november vierden wij Allerheiligen, de zegenvierende Kerk, we hebben gebeden om de voorspraak van die overledenen, van wie we weten dat zij bij God zijn.
Vandaag op Allerzielen, de lijdende Kerk, bidden wij voor alle overledenen van wie wij nog niet de zekerheid hebben, wij willen hen aanbevelen bij God en vragen dat Hij hen doet binnengaan in het hemelse Jeruzalem, ingaan in Zijn rust en vrede.
 


Daarom liggen Allerheiligen en Allerzielen ook zo dicht bij elkaar en zijn heel nauw met elkaar verbonden.
Van degenen die gestorven zijn hebben wij velen goed gekend, ze maakten deel uit van ons leven.
Denken wij aan onze ouders, broer of zus, man of vrouw, misschien wel zoon of dochter, familieleden, vriend of vriendin, goede bekenden of collega’s.
Soms- en heel bijzonder vandaag- zien we ze weer voor de geest en met hen komen vele dierbare herinneringen boven.
Allerzielen is geen dag van de dood, maar van het leven.
Een dag als vandaag nodigt ons uit om na te denken, nadenken over de dood, iets wat ons allen vroeg of laat te wachten staat.
Geen enkel lot is zo gemeenschappelijk als de dood, omdat de dood bij het mens-zijn hoort, evenals geboren worden.
Toch is de dood iets waar we liever niet zo over nadenken.
De vraag hoe het zal zijn na de dood, schuiven we vaak ver voor ons uit.
"Dat duurt nog zo lang, dat zien we dán wel”, zeggen we vaak.
Maar toch……
Het is gewoon beter om hier zo af en toe bij stil te staan.
Vroeg of laat krijgen wij ongetwijfeld te maken met het heengaan van een dierbare.
Dan wordt er een sterke band met hem of haar gebroken, er valt een groot gat dat niet kan worden opgevuld.
We voelen een diepe leegte en verdriet.
Terwijl ik hierover schrijf komt bij mij het evangelie van de Emmaüsgangers voor de geest, een verhaal waar deze gevoelens duidelijk leven.
Het vertelt ons over twee leerlingen van Jezus die na de kruisiging van hun Heer, Jeruzalem hebben verlaten.
Ze zijn moedeloos, teleurgesteld, hun hoop is in de bodem geslagen.
In Jeruzalem hadden ze niets meer te zoeken.
Hun Heer die alles voor hen was, is uit een leven verdwenen, op een wrede manier ontnomen.
Ze moeten er met elkaar over praten en ook aan een toevallige voorbijganger vertellen ze hun verhaal.
Hij komt bij hen lopen en heeft een luisterend oor.
Beste mensen, hoeveel van dit soort momenten maken wij in ons leven niet mee?
Mensen die hun leven aan flarden zien gaan en verscheurd achterblijven.
Mensen die hun vertrouwen in de mensen weg voelen zinken of al helemaal kwijt zijn.
Mensen die hun dierbare verloren hebben en hun idealen voor de zon zien wegsmelten.
Daarom zijn deze twee leerlingen op weg naar Emmaüs, met hun pijn en verdriet, geen vreemden voor ons!
Zij kunnen hun verhaal vertellen aan Iemand die echt naar hen luistert, die aanvoelt wat hen bezig houdt.
Iemand die je laat ontdekken dat er nog wel mogelijkheden in je leven zijn, ondanks alles.
Dat mogen we genade noemen!
Lijden en dood horen bij het leven, maar de weg die wij gaan loopt uiteindelijk niet dood, hij leidt naar een ander leven, dat mogen wij geloven en daar mogen wij op vertrouwen.
Dat God ons over de dood heen zal tillen, zodat wij mogen delen in een leven waarin God zelf het stralende middelpunt zal zijn.
"Ik zal niets verloren laten gaan van alles, wat Hij Mij gegeven heeft, maar het doen verrijzen op de jongste dag” en dat "ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven bezit” ( Johannes 6).
Medegelovigen, ons is een toekomst beloofd, zoals de Heilige apostel Johannes dit schrijft in het Boek van Openbaring: "Nu komt het aan op de volharding van de heiligen, van hen die de geboden van God en het geloof in Jezus trouw bewaren.
In die dagen hoorde ik een stem uit de hemel die mij zei: "Schrijf op: Zalig de doden, die sterven in de Heer, nu reeds zegt de Geest, dat zij rusten mogen van hun zwoegen. Want hun werken volgen hen” ( Openb. 14:13)
Christus heeft voor ons geleden, is gestorven, begraven en verrezen, Hij heeft de banden van de dood gebroken.
Zo liet Hij zich ook herkennen aan de Emmaüsgangers.
Hij is het levende bewijs, dat de dood niet het laatste woord heeft.
Natuurlijk overkomt ons pijn en verdriet bij het heengaan van een dierbare, maar door onze tranen heen mogen wij in geloof aannemen dat het leven niet stopt, maar dat ook dan alles in Gods hand ligt.
Bidden wij, dat al onze dierbare overledenen bij God in vrede mogen rusten, dat allen die getekend zijn door verdriet, steun en kracht mogen putten uit het geloof in de verrijzenis en het eeuwig leven.
Requiem aeternam dona eis, Domine: et lux perpetua luceat eis.
Heer, geef hen de eeuwige rust en het eeuwige licht verlichte hen.
Amen.

Hans Smits