Geef aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt

 
Broeders en zusters in Christus,
Zo eenvoudig als het klinkt, is het niet.
Wie kan er zeggen wat aan de keizer en wat aan God toekomt?
Wie bepaalt dat?
De eerste lezing geeft hierop een antwoord: "de ene Heer en niemand anders” God zelf!
Hem komt dan ook alles toe wat Hij heeft geschapen.
Toch heeft God bij de schepping een gedeelte willen delen met de mens die Hij geschapen heeft naar Zijn beeld en gelijkenis.
Het is dus "bij de gratie Gods” , dat ons ook maar iets op deze aarde toekomt.
Wij zijn geen eigenaren, maar pachters die op de vastgestelde tijd de opbrengst moeten afdragen.
Wij moeten dus verantwoord omgaan met datgene wat Gods ons heeft toevertrouwd!
Dit was ook de strikvraag die Jezus gesteld werd.
Wie behoort wat toe.
In de politiek moet men vaak slim zijn.
Je moet kien en snugger zijn om niet in de val te lopen.
Maar niet alleen in de politiek, maar ook binnen de kerk wordt er steeds vaker op die manier gewerkt.


Zowel in de politiek als in de Kerk denkt men de nodige compromissen uit om zoveel mogelijk mensen achter zich te houden en geen stemmen te verliezen.
Ook in het evangelie van deze 29e zondag, komt dit aan de orde en stelt men Jezus een vraag.
Hij komt voor een politieke vraag te staan en wordt op de proef gesteld.
Maar Hij laat zich niet vangen.
Jezus doorziet hun bedoelingen, hun vraag is niet zozeer het probleem , maar een poging om Hem in de val te lokken.
Hij speelt onmiddellijk open kaart en benoemd hun sluwheid.
Hij brengt aan het licht wat er schuilgaat achter deze vraag: "Waarom probeert gij Mij te vangen, gij huichelaars?”
Jezus wil hen geen koekje van eigen deeg geven, maar wil hen op hun plaats zetten door oprecht van hart te zijn.
Hij wil openhartig zijn en er niet omheen draaien.
Jezus wil de Farizeeën aantonen dat in de ogen van God oprechtheid het altijd wint, dit in tegendeel tot de weg die in de wereld vaak bewandeld wordt: van mensen naar de ogen zien om er zelf beter van af te komen!
Dat levert vroeg of laat grote problemen op, want eens zal de schijnwerkelijkheid aan het licht komen.
Dan zal men vallen in de kuil die men voor de ander gegraven heeft.
Jezus wil ons vandaag dan ook zeggen: wees eerlijk en ontdoe je van je masker!
Dan vraagt Hij naar de beeltenis op de munt.
De farizeeën zeggen dat het de keizer is, die op de munt staat en door deze belastingmunt krijgt de keizer meer macht.
Hij is dan ook heerser over zaken van de wereld, maar hoe belangrijk ook voor hem, zijn macht blijft toch beperkt.
Zijn macht is broos en vergankelijk.
Aardse machthebbers kunnen zich weliswaar goddelijke heersers voelen, maar er is maar één Heer en dat is God!
Daarom kan Jezus ook antwoorden aan de Farizeeërs: "Geeft dan aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt”.
Jezus geeft ons hier een les mee.
Hij plaats ons hierbij voor de werkelijkheid, dat alleen God macht bezit.
"Geef aan God wat God toekomt”, daar komt het op aan.
Hij heeft de mens niet geschapen naar het beeld van de keizer, maar naar het beeld van God.
De vraag die Jezus vandaag bij ons wil oproepen is: hoe staat het met het beeld van God bij onszelf?
Dragen we dat beeld van God werkelijk uit tijdens ons leven?
In de politiek wordt inderdaad de wereldlijke macht gegeven aan wereldlijke heersers, maar een christen, broeders en zusters, kan en mag zich niet laten verleiden om hierdoor losgerukt worden van God, de Heer van leven en dood.
Later geeft Jezus zelfs de macht aan Pilatus om Hem ter dood te laten veroordelen.
Dit wekt de schijn dat de wereldse machten het gewonnen hebben van de hemelse, voor de machthebbers en de wereld een triomferend gevoel, maar juist door dit offer van Christus, is voor hen die in geloof naar Hem opzien, de hemel geopend om ons de genade te schenken van de Verlossing.
Dit stelt ons in staat om tijdens ons leven geheel en al in dienst te staan van God, elke seconde, 24 uur per dag.
Zo zal een goede priester elke dag dit kruisoffer opdragen en de genade mogen ontvangen om ook inderdaad, 24 uur per dag, priester Gods te zijn en niet alleen tijdens kantooruren.
Door dit kruisoffer mogen wij de genade ontvangen deel te nemen aan dit offer en Christus uit te dragen in deze wereld.
Hoe duidelijker het beeld van God in de mens zichtbaar wordt, des te meer wordt God verheerlijkt.
De liefde tot God verwerkelijkt zich in de liefde tot de naaste.
Hoe kun je immers zeggen dat je God alle rechten geeft terwijl je je naaste zijn rechten niet wilt toekennen?
Beste mensen, laten wij bidden dat in deze wereld weer het besef komt, dat uiteindelijk niets van onszelf is, zelfs wijzelf niet.
Geven wij aan God wat God toekomt!
Amen.

Hans Smits