De Feria* 04 september

 
De HOOP Is een van de drie goddelijke deugden en toch weten Christenen er weinig over te zeggen. Toch is het die deugd, of eigenlijk gesteltenis van de Ziel, die de graad van de Christelijke gezindheid vaststelt.
Misschien wordt dit ons duidelijk, als wij van het tegenovergestelde uitgaan.
De Apostel Paulus heeft medelijden met de heidenen, "die geen hoop hebben”, (1Tesslonicenzen 4,13). De mens die slechts op het aardse gericht is, die alleen "op geld en schatten zijn hoop stelt”, "wier god hun buik is”, is juist het tegendeel van datgene, wat de Christelijke Hoop verlangt.
Hoe meer de mens in het aardse verzonken is, des te minder bezit hij dit voornaamste kenmerk van de Christen.
Het is daarom goed voor de mens, als hij in het leven niet al te veel met tijdelijke goederen overladen is. Want dan bestaat het grote gevaar, dat hij zich in het aardse verliest en in het aardse opgaat.
Van die kant bekeken, begrijpen wij beter de uitspraak van de HEER: "’Het is voor een rijke moeilijk om het Rijk der Hemelen binnen te gaan”.(Matheüs 19,23) (het rijk der hemelen is het Godsrijk op aarde). Juist voor de rijke is het moeilijk de deugd van HOOP te beoefenen.
Dan begrijpen we ook beter de Zaligsprekingen en de wee’s van de Bergrede(Lucas): "Zalig, gij armen…Zalig, die nu hoger lijdt…Zalig, die weent…Zalig, als de mensen U haten”, en van de andere kant: Wee u, die verzadigd zijt…Wee U, die nu lacht’’…Wee U, wanneer iedereen U prijst!”.
Op zich is rijkdom en armoede, verzadigd zijn en honger hebben, lachen en wenen, eer en vervolging voor het Godsrijk iets onverschilligs.
In de Hemel zullen koningen en bedelaars naast elkaar zitten.
Maar dat is het duivelse van de aardse goederen, dat ze de mensen de HOOP ontroven en ze zo ongeschikt maken voor het Godsrijk.
Van dit tegenovergestelde van de HOOP, het opgaan in de materie, stijgt nu een gehele ladder omhoog tot aan het verlangen van de Wederkomst van CHRISTUS.
Op deze weg vinden we ook vrees voor het OORDEEL.
Wij moeten ons ook echt voor alle onwaarheid hoeden.
Als wij de uitspraken van verlangen van de grote heiligen op de lippen hebben: "Ik smacht ernaar ontbonden te worden en met CHRISTUS te zijn”.(Filippenzen1,23), dan is dit dikwijls een innerlijke onwaarheid, omdat wij die niet in de geest beleven.
Wij zullen trouwens het grote verlangen van de eerste Christenen naar de wederkomst moeilijk kunnen meevoelen.
Toch is het voor een taak dit plantje van de HOOP in het leven liefdevol aan te kweken.
Ieder gebed, het gebruiken van de Genademiddelen zal onze HOOP sterken.
Ook God zorgt door leed, nood en beproeving ervoor, dat onze HOOP steeds vaster en inniger wordt. De tijd van het 3 Kerkelijk Jaar, die nu volgt zal ons veel stof en aansporing geven om de HOOP zo waardig mogelijk te koesteren.