H. Lambertus

 
Lambertus (ook Lambrecht of Lampert) van Maastricht (ook van Luik) osb, Luik, België; bisschop & martelaar met Petrus & Autlecus; † 705.Feest 15 (met de andere bisschoppen van Maastricht) & 24 (overbrenging naar Luik) & 31 mei (overbrenging relieken) & 17 september.
 
Over Lambertus zijn we goed geïnformeerd door een eigentijdse levensbeschrijving.
Hij moet een geboren Maastrichtenaar geweest zijn.
Waarschijnlijk zag hij rond 650 het levenslicht en was hij van adel.
Zijn opleiding kreeg hij in het koninklijk paleis ('aula regia'), volgens de legende eerst bij Sint Landoaldus († 668; feest 19 maart) en vervolgens onder toezicht van bisschop Theodardus van Maastricht († ca 670; feest 10 september).
Rond 672 volgde hij zijn leermeester op als bisschop.
Hierover weet de legende te vertellen dat Theodardus in de buurt van Landau bij Speyer werd vermoord. Lambertus heeft veel moeite gedaan om het stoffelijk overschot van zijn meester en voorganger te verwerven.
Dat lukte pas na lang aandringen, want de Landauers gaven daarmee een bron van genade en wonderen uit handen.
Tenslotte lukte het Lambertus Theodardus bij te zetten in een kapelletje bij het toen nog nietige Luik aan de Maas.
In diezelfde tijd stierf Sint Landrada, abdis van Bilzen († ca 690; feest 8 juli).
De legende vertelt dat zij Lambertus liet waarschuwen, maar dat deze juist op bezoek was bij zijn broer.
Toch is het tafereel van Lambertus aan het sterfbed van Landrada in de geschiedenis meermalen afgebeeld.


Omdat Lambertus uit Merovingische kringen was, viel hij in ongenade toen de Karolingers na de moord op koning Childerik II aan de macht kwamen. Er werd een tegenbisschop aangesteld, Faramundus, en Lambertus werd verjaagd, vooral door toedoen van de haatdragende hofmeier Ebroïn.
Lambertus trok zich terug in het klooster van Stavelot bij Malmédy.
Daar heeft hij zeven jaar in alle bescheidenheid doorgebracht.
Er is uit die tijd één bijzonderheid bewaard gebleven.

Legende
Toen Lambertus 's nachts eens stilletjes opstond om te gaan bidden, liet hij een sandaal op de plankenvloer van de slaapzaal vallen.
Ontstemd door dat lawaai bromde vader abt half vanuit zijn slaap dat de veroorzaker ervan onmiddellijk 'naar het kruis' moest.
Het kruisbeeld stond buiten opgesteld en het was op dat moment hartje winter.
Lambertus deed wat hem werd opgedragen en bracht de hele nacht in kruisgebed (de armen gespreid) voor het kruisbeeld door.
De volgende morgen ontbrak hij dan ook in het koorgebed.
Een monnik bracht vader abt in herinnering dat hij er 's nachts iemand had uitgestuurd om buiten voor het kruis te gaan bidden.
Geschrokken ging men kijken.
Lambertus stond er nog altijd, de armen gespreid, die net als zijn hoofd en schouders bedekt waren met een dikke laag sneeuw.
In allerijl hebben de broeders toen om vergiffenis gesmeekt en een heet bad voor hem klaargemaakt.

Rond het jaar 685 keerde het politieke tij. Ebroïn kwam ten val, waardoor Lambertus zijn plaats als bisschop van Maastricht weer in kon nemen. Pepijn II van Herstal gaf hem zijn bisschoppelijke rechten weer terug.
Hij moet zeer geliefd geweest zijn.
Hij preekte het evangelie in Brabant (toen 'Taxandria' geheten) en De Kempen ('Teisterbant').
Vandaar dat er in die gebieden tot op de dag van vandaag talloze kerken aan Sint Lambertus zijn toegewijd.
Daarnaast is hij te zien in een aantal gemeentewapens van die streek.
In diezelfde tijd probeerde Sint Willibrord († 739; feest 7 november) in die streken het evangelie te verkondigen.
Waarschijnlijk hadden ze goede afspraken gemaakt over de werkverdeling.
In de loop van de tijd moet Lambertus naar Luik zijn verhuisd.
Daar woonde hij op het moment van zijn gewelddadige dood.
Hij werd vermoord op zijn bed, toen hij wat uitrustte na een langdurige nachtelijke gebedsdienst.
Hij moet toen ongeveer zeventig jaar oud geweest zijn.
De reden voor zijn moord kennen we slechts via de legende.
De Karolingische vorst Pepijn van Herstal onderhield een overspelige relatie met een concubine, Alpaïs genaamd.
Lambertus wees Pepijn herhaaldelijk op het foute van deze levenswijze.
Tenslotte beloofde deze beterschap.
Maar bij een volgend bezoek trof de bisschop haar nog steeds aan.
Nu verliet hij de vorst en schreef hem vanuit zijn bisschoppelijke woning een brief waarin hij hem meedeelde dat zowel hijzelf als zijn bijvrouw, Alpaïs, in de kerkelijke ban werden gedaan: ze mochten niet meer in een kerkgebouw komen of te communie gaan.
Pepijn kwam vergiffenis vragen, maar Alpaïs huurde twee moordenaars in.
Eén van hen, Dodo genaamd, klom op het dak, maakte er een gat in boven het hoofd van Lambertus en liet zijn zwaard op diens hoofd vallen.
Met hem werden ook zijn leerlingen Petrus en Autlecus gedood.
Hij werd opgevolgd door zijn leerling Sint Hubertus († 727; feest 3 november).

Lambertus werd begraven in de kerk van Sint Petrus, aldus de mededelingen uit die tijd.
Daarmee wordt zeer waarschijnlijk bedoeld de huidige Servaaskerk op het Vrijthof te Maastricht.
Door zijn opvolger, Hubertus, werd zijn gebeente overgebracht naar Luik en daar bijgezet in de kerk die aan hem is toegewijd (31 mei 716).
Zo wordt hij vermeld in de legende van Sint Oda van St-Oedenrode († 726; feest 27 november): Volgens de overlevering was zij de dochter van een Schotse koning, Eugenius of Eugunatius genaamd.
Zij was van haar geboorte af blind.
Op een dag meldde zich een pelgrim aan het paleis.
Hij vertelde dat er in het plaatsje Luik aan de Maas sinds kort een bedevaartsoord van de heilige martelaar en bisschop Lambertus was gesticht. Vele blinden herkregen er het gezicht.
Prinses Oda ging er heen en werd inderdaad genezen doordat de heilige bisschop zelve aan haar verscheen.
In de schatkamer van Luik zijn een aantal prachtige middeleeuwse reliekhouders te zien; ook de schatkamer van de Servatiuskerk te Maastricht bezit nog een aantal relieken.
Zijn hoofd is in de kathedraal van Freiburg (Breisgau).

In Nederland is hij patroon van de plaatsen Buren (Betuwe), Hengelo, Lambertschaag en Maastricht; daarnaast komt hij ook nog voor in het gemeentewapen van de plaatsen Beers, Bingelrade, Heel & Panheel, Helden, Kerkrade, Mook, Nistelrode, Oirsbeek, Swalmen, Vaals, Veghel, Vessem & Wintelre & Knegsel, Vught (één van de beide kerkgebouwen is de Lambertus-, de andere de Petruskerk) en Wouw.
Lambertuskerken vinden we te Alphen (Gelderland), Arum, Beers, Bingelrade, Blaarthem†Gestel, Blerick, Cromvoirt (ook een lambertusstraat), De-Weere-Opmeer, Drunen, 't Eind, Eindhoven, Engelen, Escharen, Etten-Leur, Gemonde (ook een Lambertusweg), Gestel, Groot-Linden-Gassel, Haaren, Haarsteeg, Haelen, Haren (Noord-Brabant), Hedikhuizen, Helden, Helmond, Hengelo (Overijsel), 's Hertogenbosch-Orten, Hoek-van-Holland, Holset-Lemiers, Horst (ook Lambertusplein), Huiseling, Kerkrade, Lambertschagen (ook Lambertusplaats), Lith, Maasbommel, Maastricht/Lage-Kanaaldijk (kapel), Maastricht/St.-Pieter, Maren-Kessel, Meerveldhoven, Menaldum, Mheer, Middelaar, Nederweert, Nederwetten-Nuenen, Neeritter, Nieuwkuijk, Nistelrode, Oirsbeek-Schinnen, Ottersum (tot 1844), Quabeek, Ravenstein, Reuver (kapel), Rosmalen, Rotterdam (vanaf 1647), Rotterdam-Kralingen, Seitert, Someren, Swalmen, Swolgen, Tirns, Udenhout, Veghel, Veldhoven-Meerveldhoven, Vessem, Vorstenbosch, Wilsum (Overijsel), Wouw, Zijtaart.

In België is hij o.a. patroon van Heverlee (bij Leuven: daar vinden in het derde weekend van september de Lambertus- en Hubertusfeesten plaats), Luik (bisdom en stad), het Maasland, Sint-Lambrechts-Herk (gem. Hasselt), Stavelot, Val-Saint-Lambert, Woluwé-Saint-Lambert, Ekeren, deelgemeente van Antwerpen; ook daar feest in de derde week van september.
Lambertuskerken in Brussel-Heize en Luik.

In Duitsland is Lambertus patroon van Arnoldstein, Freiburg, Lambrecht (Palts), Münster, Oldenburg, Seeburg/Mansfeld. Lambertuskerken vinden we in Düsseldorf, Hildesheim, Münster en Oldenburg.Engeland In Engeland is er Lambertuskerk te Canterbury: daar bevindt zich ook een belangwekkende reliekschrijn.

In Zwitserland is hij patroon van Sion.
Hij is patroon van de huwelijkstrouw (vanwege zijn vastberaden houding jegens Pepijn en Alpaïs); van bandagisten, breukbandenmakers en verbandaanleggers; tandartsen, chirurgen en chirurgijnen; van metselaars (in Maastricht) en houtbewerkers (in Antwerpen); van linnenwevers, landbouwers en boeren; van schoen- en laarzenmakers (op basis van de legende van de gevallen schoen in de slaapzaal).
Zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen nieraandoeningen, epilepsie, kramp, verlamming (vanwege zijn naam), oogziekten, tandpijn, veeziekten en weeën.AfgebeeldHij wordt afgebeeld als bisschop (met mijter, staf en tabberd), in zijn geval komt daar vaak bij een zogeheten 'rationale' (= een brede kraag of schoudermantel, overblijfsel van de Efod, dracht van de joodse hogepriester).
Dikwijls heeft het evangelieboek al of niet geopend in de hand. Hij draagt soms een zwaard, zijn martelwerktuig.

Lambertus werd vermoord op 17 september van het jaar 705.
Op dat moment was hij bisschop van Maastricht.
Hij was trouwens Maastrichtenaar van geboorte.
Maastricht was destijds door de Romeinen gesticht; aan de naam kun je nog zien waarom: Mosae trajectum betekent 'plek waar je door de Maas kunt trekken'.
Bij die oversteek werd een legerplaats aangelegd, en daaromheen ontstond het stadje.
Toen het christendom zich over Europa verspreidden, koos men als standplaats de bestaande Romeinse steden.
Er werd een kerkje gebouwd en een bisschop aangesteld.
Zo was Servatius in de 4e eeuw hier in de stad terecht gekomen.
Lambertus was al de 20e in de rij.
Hij werd bisschop in een woelige tijd.
Zijn voorganger Theodardus was in een bos op weg naar huis om het leven gebracht door huurmoordenaars.
Lambertus liet voor hem een gedachteniskapelletje bouwen in Luik.
Dat is nu een grote stad.
Toen was het een onbetekenende verzameling hutjes aan de Maas.
Vermoedelijk had daar de hofmeier Ebroïn achter gezeten.
Die haatte zowat alle mensen over wie hij geen macht kon uitoefenen; en dat waren verreweg de meeste christenen, omdat zij aan hun kerkelijke leiders gehoorzaamden en uiteindelijk aan God.
Toen er een krachtige koning op de troon kwam, was Ebroïn een tijdje gevangen gezet; dat gaf rust.
Dat was ook de tijd dat Lambertus bisschop werd.
Maar na een paar jaar kwam de hofmeier weer vrij en oefende als vanouds terreur uit.
Eén van de eerste maatregelen die hij trof, was Lambertus als bisschop verjagen.
In zijn plaats zette hij een hielenlikker neer.
Faramundus heette die.
Lambertus dook onder in het klooster van Stavelot, zo'n 50 kilometer ten zuiden van Maastricht.
Hij leidde er het leven van een gewone monnik.
Monniken zijn mensen die het geloof met hun leven willen uitbeelden.
Zij geloven dat in dit leven niets volmaakt is; er blijft altijd nog heel veel te wensen over.
Pas na dit leven kom je bij je definitieve eindbestemming.
Het hele leven is dus eigenlijk een kwestie van wachten, uitzien naar...
Dat willen ze consequent laten zien.
Ze kiezen uit vrije wil voor grote soberheid, zo weinig mogelijk luxe, geen vrouw en kinderen; ze laten anderen beslissen over hun leven; zij gehoorzamen.
Lambertus nam die levenswijze dus op zich, ook al was hij het als bisschop waarschijnlijk veel beter gewend geweest.
Hij bleek een goede monnik.
Zo wordt er van hem verteld dat hij eens midden in de nacht opstond om te gaan bidden.
Het was hartje winter.
Buiten viel er sneeuw en het vroor; op de slaapzaal, waar alle monniken sliepen was het koud.
Bij het aankleden liet hij een sandaal op de planken vloer vallen.
Dat gaf kabaal en er werden monniken wakker.
Ook vader abt.
Deze bromde half in zijn slaap: "Wie dat lawaai maakt, gaat maar een poosje naar het kruis!"
Het kruis stond buiten opgesteld op de binnenplaats van het klooster.
Er hing een beeld van Jezus aan, mooi uit steen gebeeldhouwd.
Wie daar moest bidden, deed dat op zijn knieën in dezelfde houding als de gekruisigde, de armen wijd uitgespreid.
Die houding hield je heel lang vol, ook al deed dat steeds meer pijn in je armspieren.
Daar was je juist monnik voor!
Lambertus gehoorzaamde aan het bevel van vader abt.
De volgende morgen bij het ochtendgebed in de kerk bleef zijn plaats leeg.
Vader abt vroeg of iemand wist, waar Lambertus was.
"U hebt er vannacht iemand uitgestuurd om bij het kruis te bidden..." merkte één van de monniken op.
De abt schrok.
Hij zou toch niet in die winterse kou de hele nacht...?
Ze renden naar het kruis, en daar zat inderdaad Lambertus nog altijd; op zijn knieën in de sneeuw.
Er lag een dikke laag sneeuw op zijn hoofd, schouders en gespreide armen.
Vader abt smeekte hem om vergiffenis, wist niet waar hij kijken moest van schaamte; gaf bevel aan de monniken om onmiddellijk een heet bad klaar te maken.
Wat weer niet zo eenvoudig was, want eerst moest de sneeuw gesmolten worden en vervolgens verwarmd met een houtvuurtje; daar ging nog een behoorlijke tijd mee heen.
Zo iemand was dus Lambertus.
Toen Ebroïns tijd voorbij was, kwam er een nieuwe hofmeier, Pepijn.
Hij was zelf een overtuigd christen en haalde dus Lambertus terug naar Maastricht.
Maar toen de bisschop eens bij hem te gast was en aan tafel werd genodigd, kwam Lambertus te zitten naast een hem onbekende dame.
En Pepijns vrouw was er niet bij.
Hij vroeg naar de reden en kreeg te horen dat Pepijn voorlopig de voorkeur gaf aan deze vrouw, omdat hij wat uitgekeken was op zijn eigen vrouw. Verontwaardigd sprong de bisschop op: "Hoe durft u!?
U en ik: wij moeten het goede voorbeeld geven aan de mensen in de kerk, die niet kunnen lezen en schrijven.
Wij zijn als het ware hun evangelieboek.
U weet dat uw huwelijk afspiegeling is van Gods trouw aan de mensen.
God zegt ook niet over ons dat Hij even op ons is uitgekeken, en dat Hij nu even de voorkeur geeft aan wat leukere mensen.
Onze God is trouw.
En daarom moeten wij dat ook zijn.
Anders maken wij een leugen van ons geloof." Pepijn schaamde zich en beloofde beterschap, maar die bijvrouw, Alpaïs, was woedend.
Allicht.
Heb je net een lekker leventje aan het hof - wie weet uit wat voor milieu ze kwam.
Bovendien, je zult zo voor schut gezet worden.
Enige tijd later was Lambertus weer bij Pepijn te gast.
En zag tot zijn ergernis dat er nog niets veranderd was.
Alpaïs zat nog prinsheerlijk op de plek van Pepijns vrouw.
De bisschop wilde er niets mee te maken en terwijl hij het hof verliet, riep hij hem toe: "En hebt u het hart niet naar de kerk te komen, want ik zal u er niet inlaten, zolang u uw leven niet in orde hebt gemaakt.
Ik zal niet meewerken aan deze leugen.
En dat geldt natuurlijk dubbel en dwars voor u", priemde hij met zijn vinger in de richting van Pepijns bijvrouw.
Dat betekende dat beiden nu openlijk door de bisschop te schande werden gezet.
Ieder zou merken dat ze niet meer naar de kerk gingen; en dat hadden ze tot nu toe steeds keurig wel gedaan, jaloers aangestaard door de eenvoudige boeren en slaven.
Pepijn zocht inderdaad naar een oplossing.
Maar zijn vriendin Alpaïs zwoer wraak in haar hart.
Zij nam twee ongure mannen in de arm en beloofde hun een vette beloning als zij Lambertus uit de weg zouden ruimen.
"Maar doe het niet hier in Maastricht; dat geeft maar veel te veel ophef."
Juist in deze moeilijke tijden ging Lambertus herhaaldelijk naar het graf van zijn voorganger Theodardus in Luik; daar bad hij om kracht, om eerlijk te durven blijven, ook als hij daarmee de vriendschap van Pepijn verloor en zich de haat van diens vriendin op de hals haalde.
Dus toen hij daar weer eens zat te bidden, waren de twee huurmoordenaars zachtjes op het dak gekropen; zij haalden het riet weg waarmee het was afgedekt en lieten een zwaard van recht omhoog in Lambertus' schedel vallen.
Ook zijn beide begeleiders vonden de dood.
Van die dag af is Lambertus door de gelovigen vereerd als een heilige.