Dominica XI post Pentecostes

 
11e Zondag na Pinksteren
 
Voorbeschouwing:
"Effeta – wordt geopend”
 
Op de zondagen na Pinksteren heeft de Kerk ons steeds twee hoofdvormen voorgehouden ofwel ze liet ons twee tegenhangers zien.
"De goede boom en de slechte”.
"De kinderen van de duisternis/wereld en de kinderen van het licht”
."De geestelijke mens en de vleselijke mens”.
"De deemoedige tollenaar en de hoogmoedige farizeeër”.
Uit deze contrasten wil de Kerk ons het ware, het goede christelijke leven tonen.
Dat doet zij onder het beeld van een genezing of ook door een voorval uit het Evangelie.
De drie volgende zondagen hebben iets gemeenschappelijks.
Ze vormen als het ware de "drieluik” van het sacramentele leven.
De Zondag is als het ware een klein paasfeest, verrijzenis feest, vernieuwing van het doopsel.


Homilie:
"Deus in loco sancto suo”…God in zijn heilige plaats..(introïtus)
 
Dit is Gods Heilige Plaats, dit bescheiden kerkje.
Hier bouwen wij ons een geestelijk heiligdom.
Hier vieren we ongestoord een geestelijk feest.
Wij komen uit de wereld waar de vijanden van God toon aangevend zijn.
Maar hier komen wij ook om tot rust te komen en om ons geestelijk te sterken aan de genade-bronnen van de Kerk.
"God is in zijn heilige plaats”.
Bij het betreden van het Huis van God worden wij onmiddellijk ons bewust van wat wij hier bezitten: Hier woont, hier troont onze Heer en Koning Jezus Christus.
De Kerk is ons woonverblijf van de kinderen Gods.
Want: "Wie God heeft als Vader, die heeft de Kerk als Moeder”.
Hier zijn wij allen eensgezind, één in het geloof, door de band van de liefde verbonden.
Hier verzamelen wij allen op de dag des Heren rond Koning Christus.
Hij geeft ons kracht en Hij maakt ons sterk om de strijd tegen de wereld aan te binden.
Allereerst staat de apostel Paulus voor ons.
Wij zien hem zoals hij eens aan de gelovigen de grote waarheden van het geloof verkondigde namelijk dat: "Christus is gestorven voor onze zonden, dat Hij begraven is en op de derde dag verrezen!
"Dood en verrijzenis” zijn beiden grote Paasgedachten, dus ook waarheden voor de zondag, dus ook iedere zondag zingen we met het "Credo” onze Geloofsbelijdenis uit.
De apostel Paulus noemt getuigen van de opstanding en daaronder zichzelf.
Aan hem is Christus verschenen.
Ook hij was eens ziek zoals de doofstomme, een ‘misgeboorte’ zegt hij van zich zelf, de allerlaatste van de apostelen.
Paulus vertelt, hoe hij de genade van het doopsel heeft ontvangen.
Dan komt opnieuw het besef van zijn verlossing bij hem naar boven "Door de genade van God ben ik wat ik ben, maar de genade is niet ijdel in mij gebleven.
Paulus heeft met de genade meegewerkt.
Het grote moment van zijn verlossing blijft hem bij, zijn leven lang.
En nu in het Evangelie staan wij in de geest voor de doopbron,.
Wij waren stom en doof voor Gods Woord en Genade.
Christus, de "Geneesheer van de zielen” verscheen aan ons.
Hij legt zijn vinger in onze oren en op onze tong om ons te genezen.
Wij werden horende en sprekenden.
Wij werden verlicht voor de Hemel.,.
Tot zover de geestelijke betekenis.
De doofstomme:
Ook de letterlijke betekenis van het Evangelie is het overwegen waard.
Het was op het einde van het openbare leven van Jezus in Galilea.
Christus heeft ook in dit land een bittere ontgoocheling beleefd.
Hij heeft zoveel goeds gedaan, gepreekt, wonderen verricht, maar de Joden begrepen Hem niet.
Ja, toen Hij het volk brood gaf, toen wilden ze Hem tot Koning verheffen.
Het liefst brachten ze Hem de zieken.
Maar dat Hij ook hun "zielen” wilde genezen, dat konden ze niet geloven en dat wilden ze niet inzien..
Ook tegenwoordig wil de moderne mens niets weten van zielennood en genezing van de "ziel”.
"Uw zonden zijn U vergeven” zegt Jezus tot de lamme alvorens het lichaam te genezen.
En ook nu nog zegt Christus dat door de priester in de biechtstoel.
"ego te absolvo a peccatis tuis…”Ik ontsla U van uw zonden”…
 
Vanuit Judea kwamen de farizeeën daarheen, om het ontkiemende geloof in Jezus onmiddellijk de kop in te drukken en te verstikken.
En zo zien wij hoe de Heer zich steeds meer van het volk terugtrok en zich alleen met de opvoeding en scholing van zijn gering aantal apostelen en leerlingen bezighield.
Want dezen moesten immers na zijn dood het geloof in Hem en zijn Leer in de wereld uitdragen.
In deze tijd geschiedde het wonder van de genezing van de "doofstomme”.
Deze man was in zeker opzicht een geestelijk achtergebleven mens, een zwakzinnige.
Aan zulke arme mensen werd in die tijd vaak weinig aandacht geschonken.
Niemand trok zich hun lot aan.
Maar Jezus is voor alle mensen gekomen.
"Ik ben gekomen om te redden wat verloren was. Niet de gezonden maar de zieken hebben een geneesheer nodig”.
 
en nog meer van dit soort uitspraken waarin het doel van de Verlosser duidelijk tot uiting komt.
Jezus trok zich het lot van die doofstomme aan.
Hij wilde hem genezen naar "ziel en lichaam”.
Dit had met één woord gedaan kunnen zijn.
Maar Jezus had de gewoonte, de mensen altijd eerst op de genezing voor te bereiden.
Want de gezondheid van het lichaam was voor Hem slechts beeld voor de gezondheid van de ziel.
Hij wilde immers de redder van de zielen zijn.
Hoe kon Hij zich dan voor de doofstomme en daarbij geestelijk achtergebleven mens verstaanbaar maken?
Hij probeerde het met de taal van de tekens, de gebarentaal.
Let goed op, hoe Jezus dat deed.
Eerst nam Hij de doofstomme uit de menigte apart, want dat zou Hem te zeer in verwarring kunnen brengen, als zoveel mensen om hem heen stonden.
Dan raakte Hij zijn oren aan en zijn tong om hem te tonen, dat Hij hem gezond wilde maken.
Dan blikt Hij op naar de hemel en zuchtte om hem uit te leggen, dat Hij alleen van Boven hulp kon krijgen, dat hij goed bidden moest en zuchten om de genezing.
De evangelist heeft zelfs nauwkeurig het hebreeuwse woord opgemerkt, dat Jezus toen uitgesproken heeft: "Effeta” d.w.z.”Ga open”!
En onmiddellijk was hij gezond, hij hoorde en sprak als een verstandig mens.
Kun je begrijpen, dat het volk stom verbaasd stond over het wonder.
De man was algemeen bekend, des te groter was de verwondering van de mensen.
Zij riepen luid: "Hij heeft alles welgedaan, doven liet Hij horen en stommen spreken.”
De genezing van de doofstomme is een beeld van het doopsel.
Sinds aloude tijden kent de Kerk bij het doopsel de ceremonie van de opening van het gehoor met het woord: "Ephetha!”
Wanneer derhalve de Kerk ons vandaag het Evangelie laat voorlezen wil ze ons aan ons doopsel herinneren.
Ze wil ons te verstaan geven, dat er drie zintuigen bij ons "geopend zijn”.: het gehoor, de spraak en het gezicht.
Ze wil ons echter ook vermanen, dat de zondag die genezing moet voortzetten en dat we vooral in de tijd na Pinksteren die genezen zintuigen in het leven van iedere dag goed gebruiken moeten.
 
"Ephetha” : Wordt geopend, gij tong.
Spreek behoorlijk tot God, zoals een kind tot zijn vader ; een zieke tot zijn geneesheer.
Nu vooral moeten we bidden: vragen, loven en danken.
 
Ephetha : Ga open gij oor!
Luister naar Gods stem, niet met een half oor, maar met geheel je wezen, luister en wees ge”hoor”zaam.
"Spreek, Heer, Uw dienaar luistert.
 
”Ephetha! : Wordt geopend gij oog.
Tracht te zien in geloof, in genade…
Het licht voor het lichaam is het oog, het licht voor de geest is het verstand, het licht voor de ziel is het door de Genade verlichte geloof.
 
Dat is de opgave van de zondag.
Christus roept ons toe:
Ga open, gij tong en spreek;
ga open, gij oor;
ga open gij oog en luister en zie.
 
Dankbaar zullen we de gehele dag uitroepen : "Hij heeft alles goed gedaan, Doven doet hij horen en stommen spreken.”
Amen!
Door Christus onze Heer!
 
H. Havee