De tollenaar in de kerk

 
Voorbeschouwing;
"De Liturgie van onze Moeder de Kerk heeft ons op de zondagen van Pinksteren bij al haar rustige vermaningen over vernieuwing van doopgenade en doopbewustzijn bijna altijd een bijzondere gedachte voor de week meegegeven.
Zo zagen we:
- op de 5de zondag, dat liefdeloosheid gelijk staat met moord.
Les: Liefde brengt iemand tot leven. Liefde laat leven. Haat is dodend.
- op de 6de zondag leerden we, dat doop en het H. Misoffer/eucharistie de bronnen zijn van ons geestelijk leven.
- op de 7de zondag dat echte godsdienst bestaat in het doen van de Wil van de hemelse Vader.
- Op de 8ste zondag dat wij als kinderen van God wel iets kunnen leren van de kinderen van de wereld, die met meer overleg te werk gaan voor vergankelijk goed dan wij voor onze ziel en zaligheid.
- Op de 9de zondag dat ook de ziel, die de H. Geest heeft ontvangen ten slotte verworpen kan worden: "Hij die staat zie toe dat hij niet valt”.


Homilie:
Ook vandaag weer geeft de Kerk ons een belangrijke gedachte mee naar huis.
Zij leert ons haarscherp, hoe de beide Rijken: het Rijk Gods en het Rijk van de duivel kunnen worden onderscheiden: En dat komt duidelijk tot uiting in de tegenstelling van de deugden: nederigheid en hoogmoed.
De gelijkenis van de "Farizeeër en de Tollenaar” is één van de mooiste parabels van onze Heer.
Christus toont zich hier als een meester en kunstenaar, die met een paar penseel streken een onvergelijkelijk mooi tafereel op het doek zet.
Het is bovendien een gewaagd tafereel.
Alleen Jezus is in staat geweest zoiets te scheppen.
De tollenaar was in die tijd het korte begrip van de zondaar, de bedrieger, volksverrader.
Terwijl de Farizeeër gold als het toonbeeld van getrouwheid aan de Wet en bijgevolg van alle vroomheid en heiligheid.
En nu zegt Jezus: de zondaar wordt door God gerechtvaardigd en de ‘vrome’ verworpen”.
Hiermee zet Hij de verhoudingen, die in zijn tijd gerespecteerd werden eenvoudig op zijn kop.
Schijn en werkelijkheid worden vlijmscherp door Jezus uit elkaar gehaald en tegenover elkaar gezet.
Het is te begrijpen, dat Hij door zulke uitspraken de dodelijke haat van sommige mensen...de farizeeën... op zijn hals haalde.
We zouden deze gelijkenis in verband kunnen brengen met het evangelie van de vorige zondag.
Waarom weende Jezus over Jeruzalem?
Weende Hij over een bepaalde zonde of over de vele zonden van die stad?
Neen, dan had hij over de heidenen nog heviger moeten wenen.
Trouwens is Hij niet op aarde gekomen om onze zonden op zich te nemen?
De zonde als "daad”, uit zwakheid, uit hartstocht is geen reden voor Christus om te wenen.
Dat was niet een reden om de stad te verwerpen.
Wat Hem de tranen in de ogen deed springen, en Hem het vreselijke oordeel van de verwerping deed uitspreken, dat was de zonde als "toestand”. En waarin die toestand bestond, dat toont Jezus in deze gelijkenis.
De zondetoestand, die alle vergiffenis onmogelijk maakt is de "hoogmoed”.
Het is gebrek aan liefde tot God en jegens de naaste: daarover weent Jezus.
Hij heeft ons met deze gelijkenis een blik doen slaan in de ziel van het toenmalige Jodendom.
Onbarmhartig rukt Jezus het masker van de schijnheiligheid weg.
Wij echter zijn de Heer dankbaar, dat Hij ons voor zelfmisleiding waarschuwt en ons leert de echte vroomheid en godsdienstigheid te onderscheiden van de geveinsde onechte.
Uit deze gelijkenis komt duidelijk het volgende naar voren: de hoogmoedige farizeeër is een duivel en de nederige zondaar de tollenaar een heilige. De ene, cq de farizeeër is God niet welgevallig, de andere cq de tollenaar wel.
De Liturgie echter, zoals ook de vrouw uit het evangelie, licht ons in het duister van onze ziel voor, en probeert ieder spoor van misplaatst zelfvertrouwen, iedere vorm van hoogmoed uit ons hart te rukken en ons de koninklijke deugd van "nederigheid” te leren.
Dat is een nieuwe gedachte, die we in de tijd na Pinksteren nog niet zijn tegengekomen.
Slaan we echter een blik in de geschiedenis van het Godsrijk.
We kunnen daar vier gevallen aantreffen van grote zonden van hoogmoed:
 
1. Bij het begin van de schepping lezen we van de val van de engelen. Het was hoogmoed die Lucifer deed uitroepen: Non serviam! Ik wil niet dienen. Ik wil mijn troon hoog boven die van de Allerhoogste plaatsen. De hoogmoed heeft de hemel in een hel veranderd. De aartsengel Michael("Quis ut Deus”wie is gelijk aan God) heeft de strijd tegen Lucifer beslist en hem in de afgrond geworpen..
2. Ook de tweede zonde was een zonde van hoogmoed. De duivel sprak tot de vrouw: "U zult gelijk worden aan God door de kennis van goed en kwaad”.Hoogmoed heeft de lusthof, die we het aards paradijs noemen, veranderd in een oord vol distels en doornen, en kinderen Gods gemaakt tot slaven van de duivel.
3.Ook de derde zonde was een zonde van hoogmoed. En het gevolg was de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70.
4. Maar ook de vierde zonde, die me voor de geest staat, is een zonde van hoogmoed. En dat is die van het modernisme. Deze geeststroming bevat een zelfverheerlijking van de mens, die zich van God los weet, in wiens leven God geen rol speelt. Daar is de vorst van deze wereld heer en meester. Deze geest - de rook van Satan, noemde paus Paulus het, is ook de Kerk binnengedrongen. De bovennatuurlijke orde van de Genade werd aan de natuurlijke orde gelijkgesteld en als een mensenrecht toe geëigend. De mens heeft geen verlossing nodig, is zich van geen staat van zondigheid bewust. Het Kruisoffer heeft voor de moderne mens geen verlossingskracht. De cultus van de mens werd boven de Cultus van God gesteld. Groter zonde van hoogmoed is niet denkbaar. Er loopt een grondtrek, zo iets van een grondwet, door heel het Rijk Gods op aarde, zoals die ook loopt door heel de wereldgeschiedenis. Met veel voorbeelden uit de H.Schrift zouden we die kunnen aantonen. Op die grondtrek wijst ook Maria in haar Magnificat:
 
"Hij toont de kracht van zijn arm,en slaat de trotse van hart uiteen.
De machtige haalt Hij neer van de troon,
Maar Hij verheft de geringen;
Behoeftigen overlaadt Hij met gaven,
En de rijken zendt hij ledig heen”.(Lc.1,5)
 
Nederigheid is waarheid, doch hoogmoed is leugen.
Laten we dit onderscheid goed in acht nemen.
Laten wij Maria in haar nederigheid navolgen.
Door Christus onze Heer. Amen!
 
H. Havee