423. Hoe beoordeelt de kerk draagmoederschap en kunstmatige inseminatie?

Alle hulp bij de conceptie van een kind door onderzoek en medicijnen behoort daar op te houden waar door een derde persoon de gemeenschappelijkheid van het ouderschap wordt opgeheven en vernietigd of waar de conceptie tot een technische handeling wordt buiten de seksuele vereniging binnen het huwelijk.
 
Uit respect voor de menselijke waardigheid wijst de kerk de conceptie van een kind door heterologe of homologe inseminatie af.
Elk kind heeft van God het recht gekregen op een vader en een moeder, om die te kennen en indien mogelijk in de geborgenheid van hun liefde op te groeien.
Kunstmatige inseminatie met het zaad van een vreemde man (heterologe inseminatie) vernietigt ook de geest van het huwelijk, waarin man en vrouw het recht hebben enkel door de partner vader of moeder gemaakt te worden.
Ook de homologe inseminatie (het zaad stamt van de eigen man) is het kind het product van een technische handeling en niet van de liefhebbende eenheid van een persoonlijke seksuele ontmoeting.
Wanneer het kind tot product wordt, stelt zich al gauw de cynische vraag naar de kwaliteit van dat product en de productaansprakelijkheid.
De kerk wijst daarom ook de PID (pre-implantatie diagnostiek) af, die wordt uitgevoerd om niet- perfecte embryo's te kunnen doden.
Ook draagmoederschap, waarbij een kunstmatig geconcipieerd embryo in een vreemde vrouw wordt geplaatst, is strijdig met de menselijke waardigheid.