291. Hoe kan de mens onderscheiden of zijn daden goed of slecht zijn?

De mens is in staat goed en kwaad te onderscheiden, omdat hij verstand en een geweten bezit die hem in staat stellen tot een helder oordeel.
 
Om beter onderscheid te kunnen maken tussen goede en slechte daden zijn er de volgende richtlijnen:
 
1. Dat wat ik doe, moet goed zijn; een goede bedoeling alleen is niet voldoende. Een bank beroven is altijd slecht, ook als ik het doe om de buit aan arme mensen te geven.
2. Ook als dat wat ik doe, werkelijk goed is, dan maakt de slechte bedoeling waarmee ik het goede doe, de hele daad slecht. Als ik een oude vrouw thuisbreng, is dat iets goeds. Als ik dat doe als voorbereiding om later bij haar in te breken, maakt dat de daad slecht.
3. De omstandigheden waaronder iemand handelt, kunnen de verantwoordelijkheid verzachten, maar ze veranderen niets aan het goede of slechte karakter van de daad. Je moeder slaan is altijd slecht, zelfs als de moeder je als kind te weinig liefde heeft gegeven.