206. Wie kan het vormsel ontvangen en wat wordt van een vormeling verlangd?

Iedere katholieke christen die het sacrament van de doop heeft ontvangen en 'in staat van genade' is, kan tot het vormsel worden toegelaten.
 
'In staat van genade' zijn betekent geen zware (doodzonde) hebben begaan.
Door een zware zonde maak je je los van God en kun je alleen door de biecht weer met God worden verzoend.
Een (jonge) christen die zich op het vormsel voorbereidt, bevindt zich in één van de belangrijkste fasen van zijn leven.
Hij zal alles doen om het geloof met zijn hart en zijn verstand te bevatten; hij zal alleen en met anderen bidden om de Heilige Geest; hij zal zich voor zover het in zijn macht ligt, verzoenen met de mensen in zijn omgeving en met God, waartoe de biecht hoort, die ook dichter bij God brengt als je geen zware zonde hebt begaan.