138. Hoe is de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk opgebouwd?

In de kerk zijn leken en clerici (clerus).
Als kinderen van God hebben zij dezelfde waardigheid.
Ze hebben gelijkwaardige, maar verschillende taken.
De roeping van de leken is om de hele wereld voor te bereiden op het rijk van God.
Over hen zijn gewijde ambtsdragers (clerici) aangesteld, belast met de diensten van de kerkelijk leiding, de leer en de heiliging.
In beide standen zijn er christenen die zich door celibaat, armoede en gehoorzaamheid op bijzondere wijze ter beschikking stellen van God (bijv. kloosterlingen).
 
Iedere christen heeft de taak met het eigen leven te getuigen van het evangelie.
Maar God gaat met ieder mens een eigen weg.
Sommigen zendt hij als leek, zodat zij in gezin en beroep midden in de wereld het rijk van God opbouwen.
Daartoe schenkt hij hun in doop en vormsel alle nodige gaven van de Heilige Geest.
Anderen roept hij tot het herdersambt; zij moeten zijn volk besturen, onderwijzen en heiligen.
Die opdracht kan niemand zichzelf aanmatigen; de Heer zelf moet hem roepen en door de wijding zijn goddelijke kracht meegeven.
Zo kan hij plaatsvervangend voor Christus handelen en de sacramenten bedienen.