De Mensenzoon is gekomen om te dienen

Broeders en zusters in Christus,
 
Wij hoeven de krant maar open te slaan, we hoeven maar te kijken in onze eigen omgeving en we zien hoe een enorme rol, macht, kan spelen in de kerk en de samenleving.
Iedereen wil graag de eerste plaats, al of niet over de rug van de ander, net zo lang werken met de ellebogen totdat men op de eerste stoel zit.
Ja, zo zijn vaak de mensen en eigenlijk waren de apostelen niet anders.
Neem nu die twee apostelen in het evangelie, Johannes en Jacobus, de zonen van Zebedeüs, zij gaan naar Jezus met een verzoek: "Meester, wij willen dat U voor ons doet, wat wij U vragen”.
En ondanks de manier van vragen, die heel onbeleefd is, staat Jezus hen toch te woord en vraagt : "Wat willen jullie dan dat Ik voor je doe?”.
En dan komt heel snel het antwoord: "Laat ons in Uw glorie, links en rechts van U zitten”.
Je zou het kunnen vertalen als: "zodra U de macht hebt, zouden wij graag ook gezag hebben, macht hebben”.
Waarom deze vraag?
Ja, daar kan maar één reden voor zijn: Jezus straalde namelijk macht uit!!
Zijn verkondiging aan de apostelen over: "dat zij Hem zullen zien in grote macht en heerlijkheid”, nodigt uit om zo te gaan denken.
 

Ook zagen zij de genezingen van de vele zieken, het uitdrijven van de onreine geesten, de macht over wind en water, over het onderhouden van de sabbat en de vergeving van de zonden.
Wie wil dan niet met deze bijzondere Man samenwerken?
Maar Jezus hield juist deze macht niet voor zichzelf, Hij liet ook de apostelen hierin delen.
Hij gaf hun de macht om duivels uit te drijven en zieken te genezen.
Maar die macht, beste mensen, interesseerden de apostelen niet zoveel, ze wilden juist die andere macht, de macht om te kunnen heersen over anderen, een echte wereldse macht.
Het antwoord dat Jezus dan geeft op die vraag over wie naast Hem mag zitten, is dan ook vernietigend, Jezus maakt er korte metten mee: "Jullie weten niet wat jullie vragen”.
Jullie staan heel ver af van wat de Heer zelf bezighoudt.
En om dan nog iets duidelijker tegen Zijn leerlingen te zijn voegt Hij er nog aan toe: "Politieke leiders heersen met ijzeren vuist en de groten der aarde maken misbruik van hun macht”.
Dit mag bij jullie zeker niet het geval zijn.
Nee, hierover valt niet te discussiëren: macht past niet bij de Blijde Boodschap!!
Wie bij jullie groot wil worden, moet dienaar van allen zijn, wie de eerste wil zijn moet slavenwerk verrichten.
Voor de leerlingen toen, maar ook voor de volgelingen van Jezus, nu, een hele grote en zware opgave.
Ja, de Blijde Boodschap, de komst van het Rijk Gods.
Jezus is de eerste geweest die de regel: "wie onder u groot wil worden moet dienaar van u zijn, wie de eerste wil zijn moet slaaf wezen van allen”, heeft waar gemaakt.
"Hij is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losprijs voor velen”.
Jezus Christus, "de eniggeboren Zoon van God, voor alle tijden geboren uit de Vader, God uit God, Licht uit Licht, Ware God uit de ware God, geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader en door wie alles geschapen is”.
Ja, Hij heeft Zijn leven gegeven als losprijs voor velen.
Het is dankzij Jezus Christus, onze Heer, dat wij door zijn lijden en dood zijn verlost en dankzij Hem mogen wij een ereplaatsje bij God in de hemel. En om dit ereplaatsje te kunnen krijgen, dat is geen kwestie van: "ja, dat kunnen wij”, ja, dat zullen wij wel even onderling regelen”.
We moeten er wat voor doen, we moeten hier het Rijk Gods in praktijk brengen, met Jezus allen slaaf en dienaar durven zijn.
En zo wil nog graag met u terug kijken naar de vraag van die twee apostelen, Johannes en Jacobus.
Alleen de manier waarop al, die dwingende toon waarop ze dit aan Jezus vroegen.
Ze eisten als het ware dat God voor hen klaarstaat, dat God gaat doen wat ze van hem vragen.
Als we nu eens de vraag gaan vereenvoudigen en er enkelvoud van maken, dan staat er: "Meester, ik WIL dat U voor mij doet wat ik U vraag”. Onmiddellijk horen we dan duidelijk wat hier verkeerd is.
De rollen worden namelijk omgedraaid tussen God en de mens.
Ze willen Jezus naar hun hand zetten.
Ze willen dat God naar hen luistert.
Hierbij verdwijnt ook alle respect voor God en een andere macht neemt hun gedachten over.
Dan is het niet meer: "Spreek Heer, uw dienaar luistert”.
Nee, dan staat er: "luister Heer, uw dienaar spreekt”.
Maar, medegelovigen, God is de Heer en niet de mens.
God mag zeggen: "Ik wil dat jij doet wat Ik vraag”.
Maar doen wij mensen vaak niet net als de twee leerlingen?
Ja, het omgekeerde. In plaats van God, Heer te laten zijn, stellen wij op eisende wijze onze vragen aan Hem.
Jezus verwijzing naar de machthebbers houdt hiermee rechtstreeks verband.
Hij wijst erop hoe het er in de wereld aan toe gaat. Wij denken bij macht vaak meteen aan politieke macht, maar ook aan de macht van mensen onderling mogen wij niet wegcijferen.
Jezus wijst ons erop dat het begin van het kwaad veel dieper ligt dan uiterlijke macht, maar het is iets wat komt van uit de schaduwzijde van het hart.
En in de vraag van Johannes en Jacobus zien we heel duidelijk die inktzwarte schaduw open en bloot: mensen willen God naar hun hand zetten. De juiste vraag is: "Wat wilt Gij , God, dat ik voor U doe?” Spreek dan Heer, Uw dienaar luistert!!
 
Amen.
Hans Smits