H. Teresa van Ávila, kerklerares

 
Wie met de trein van Madrid naar Salamanca reist, komt langs Ávila.
Vanuit de trein heb je een prachtig uitzicht op de middeleeuwse muren van de stad, die nog goeddeels bestaan.
Precies op die plaats hoorde ik, nu 35 jaar geleden, voor het eerst over Teresa (of Theresia) van Ávila. Ik was met een vriendin op reis en die vertelde me over haar.
Ze schetste het beeld van een gefrustreerde hysterica die, onder het mom van mystiek, erotische fantasieën over Jezus had.
Het waren de losgeslagen jaren zeventig, en we waren jong en atheïstisch, dus wat wil je.
We raakten nog in gesprek met een Spaanse dame, die ter zake goed op de hoogte was en luisterden beleefd.

Het gesprek kwam op theologie en ze vroeg ons naar Nederlandse theologen.
We kwamen niet verder dan Edward Schillebeeckx, die toen in het nieuws was omdat hij de historische opstanding van Christus ontkende. Bovenstaande gedachten over Teresa heb ik lang met me meegedragen.
Het werd nog versterkt door het beeld van haar ("de extase van Teresia”) door Bernini in de Sante Maria della Vittoria te Rome, een voorstelling die je met enige kwade wil plat-erotisch kunt uitleggen.
Dit alles echter zegt meer over de tijdgeest waarin ik ben opgegroeid dan over Teresa.
Want wie was zij werkelijk?
Geboren uit aristocratische ouders van joodse afkomst trad zij na lang twijfelen in bij de karmelietessen.
Eerder had haar vader het levenslustige meisje naar een kloosterpensionaat gestuurd omdat een jongeman haar het hof maakte.
Het was in het klooster vooral gezellig en er waren uitvoerige contacten met de buitenwereld.
God kwam duidelijk op de tweede plaats.
Teresa kon zich daar in eerste instantie goed in vinden.
Met haar extraverte natuur wist ze veel mensen voor zich te winnen.
Het kostte haar veel moeite om zich los te maken van wereldse ijdelheid en oppervlakkigheid.
Af en toe verdiepte haar gebedsleven zich, maar dit was niet van blijvende aard.
Dit ging zo achttien jaar door.
Ze begon steeds meer te lijden onder deze innerlijke tegenstrijdigheid.
Dit uitte zich in fysieke klachten en zenuwinstortingen.
Er is dan ook uitvoerig over Teresa gepsychologiseerd.
Na een intens boetvaardig gebed bij een van de kruiswegstaties begint Christus aan haar te verschijnen.
Met zachte hand wordt zij door Hem gecorrigeerd, waar door zij op een keerpunt in haar leven komt.
Veel is er geschreven over haar mystieke ervaringen, maar wat was de essentie ervan?
Haar innerlijk gebed bestond uit het tot stilstand brengen van alles wat haar bezig hield om zich zo open te stellen voor de Heer.
Ook praatte zij ‘normaal’ met God, dus niet alleen volgens gebedsformules, maar vertrouwelijk als met een vriend.
We zien dit later ook bij Franciscus van Sales en Theresia van Lisieux.
Heeft Christus ons tenslotte geen vrienden genoemd in plaats van dienaars (Joh 15,15)?
En net als Augustinus vindt zij uiteindelijk rust in God.
En eveneens door zich naar binnen te richten.
In een van haar gedichten schrijft ze: Ziel, zoeken moet je jezelf in Mij, En Mij moet je zoeken in jezelf.
Teresa krijgt een visioen waarin haar gezegd wordt dat ze voortaan niet meer met mensen, maar met Engelen moet verkeren.
In daaropvolgende visioenen komt zij steeds dichter tot Christus, totdat Deze haar uiteindelijk zijn bruid noemt.
Hier moeten we even bij stil staan.
Het is mogelijk om er een banale uitleg aan te geven.
Maar is ook deze unio mystica niet op de Bijbel gebaseerd en vindt zij geen parallel in de Kerk als bruid van Christus?
En er voltrekt zich een grote ommekeer in Teresa.
Zij schrijft in haar autobiografie: "Tot nu toe ging het over mijn leven.
Nu leeft God in mij… God zij geprezen dat Hij mij van mijzelf heeft bevrijd.”
De vergelijking met Paulus in Galaten 2,20 dringt zich op.
Daarnaast identificeert zij zich met de Samaritaanse vrouw bij de put van Sichar en ze roept met haar uit: "Heer, geef mij van dat water” (Joh 4,15). En net als deze vrouw neemt Teresa de woorden van de Heer niet alleen in haar hart op, maar verkondigt zij ze ook aan de mensen.
In haar extase wordt zij één met God.
Ze ervaart een overgave waarin ze zowel de hoogste vreugde als de diepste smart ervaart.
Het is een één worden met de goddelijke wil waaraan ze zich niet langer kan onttrekken.
Deze overgave heeft zij weergegeven in het volgende gedicht: Laat niets u verwarren, Laat niets u verschrikken, Alles gaat voorbij, God blijft dezelfde.
Geduld overwint alles.
Wie God bezit, ontbeert niets; God alleen is genoeg. (Solo Dios basta)
Ondanks de grote diepte van haar ervaringen was Teresa niet iemand die in het gevoelsmatige bleef steken.
Zij heeft veel moeite gedaan om haar ervaringen theologisch te onderbouwen, zodat ze niet als hysterie konden worden afgedaan.
Het leidde er in eerste instantie toe dat ze de verdenking van duivelse inblazingen op zich laadde.
In opdracht van haar biechtvaders stelde ze haar ervaringen op schrift en dat deed ze op een geïnspireerde en heldere wijze.
Er zijn weinigen geweest die zo’n diepgaand inzicht hebben in de zoektocht van de ziel naar God en zo’n duidelijk beeld schetsen van de weg van chaos naar schoonheid.
Deze welhaast wetenschappelijke instelling maakt dat zij terecht tot (eerste vrouwelijke) kerkleraar werd verheven.
Maar ook door haar daadkracht blinkt zij uit. Ze hervormt de orde der karmelietessen en sticht nieuwe kloosters.
In haar ‘Aanwijzingen voor de visitatie van nonnenkloosters’ voert zij met groot gevoel voor realiteit nieuwe regels in die een einde maken aan de lauwe praktijken.
In samenwerking met Johannes van het Kruis probeert ze ook de mannenkloosters aan te pakken.
Het laat zich raden dat dit tot grote weerstand leidde.
Haar geschriften werden aangegrepen om haar verdacht te maken en ze moest zich meermaals voor de Inquisitie verantwoorden.
Slechts door het ingrijpen van Philips II is haar erger bespaard gebleven.
Zij stierf in 1582 en werd in 1622 heilig verklaard.
Naast haar grote gaven op het gebied van mystiek en organiseren is Teresa van Ávila voor ons het voorbeeld van een mens die vanuit gewoonheid en menselijke zondigheid geroepen is tot heiligheid.
Het heeft haar jaren gekost voor zij zich daadwerkelijk tot God bekeerde.
En ze is ook na haar bekering een mens van vlees en bloed gebleven en kon b.v. op zijn tijd genieten van een goede maaltijd.
Ze heeft een aantal van haar menselijke eigenschappen echter op een hoger plan kunnen brengen.
Haar spraakzaamheid sublimeerde zij in nauwkeurige en uitvoerige verslagen van haar mystieke ervaringen.
Haar actieve kant benutte ze voor een grootschalige kloosterhervorming.
Maria en Martha waren één in haar.
Gebed leidde bij Teresa tot apostolische daadkracht.
Door haar moed liet ze zich niet intimideren door haar vele tegenstanders.
En aan de basis hiervan staat dat ze tot God kon bidden op een manier die toen ongekend was: "Want het inwendig gebed is mijns inziens niets anders dan een omgaan met een vriend, van Wie wij weten dat Hij van ons houdt en met Wie wij daarom dikwijls samenkomen om alléén en vertrouwelijk mee te spreken.”
 
Karel Thomas