77. Wat betekent het dat Jezus waarlijk God en waarlijk mens tegelijk is?

In Jezus is God werkelijk één van ons en daardoor onze broeder geworden; maar Hij bleef tegelijk ook God en daardoor onze Heer.
Het concilie van Chalcedon leerde in het jaar 451 dat het God-zijn en het mens-zijn in de ene persoon van Jezus 'ongescheiden en onvermengd' met elkaar verbonden zijn.
 
De kerk heeft er lang mee geworsteld hoe zij de verhouding tussen de goddelijkheid en de mensheid in Jezus Christus moest formuleren.
Goddelijkheid en mensheid hebben geen concurrerende verhouding met elkaar, zodat Jezus maar gedeeltelijk God en gedeeltelijk mens zou zijn.
Ook is het niet zo dat het goddelijke en het menselijke in Jezus een vermenging aangaan.
God heeft in Jezus niet slechts voor de schijn een menselijk lichaam aangenomen (doketisme), maar Hij werd werkelijk mens.
Ook gaat het bij het goddelijke en menselijke niet om twee verschillende personen (nestorianisme).
En tenslotte is het ook niet zo dat in Jezus Christus de menselijke natuur helemaal opgaat in de goddelijke natuur (monofysitisme).
Tegen als die dwaalleren in heeft de kerk vastgehouden aan het geloof dat Jezus Christus in één persoon tegelijk waarlijk mens is.
De beroemde uitdrukking 'ongescheiden en onvermengd' (Concilie van Chalcedon) probeert niets uit te leggen waar het menselijke verstand niet bij kan, maar houdt als het ware de uitersten van het geloof bijeen.
De uitdrukking geeft de 'richting' aan waarin het mysterie van de persoon van Jezus Christus gezocht kan worden.