Wie zeggen de mensen dat Ik ben?

Broeders en zusters in Christus,
 
Er worden door Jezus twee vragen gesteld.
De eerste vraag is: "Wie zeggen de mensen dat Ik ben?”
Op die vraag weten we allemaal het antwoord.
Het is onze geloofsbelijdenis die hier prachtig is geschilderd tussen ramen van onze basiliek, het Credo dat we elke zondag belijden.
Dat Jezus de Zoon van God is, geboren is uit de maagd Maria, dat Hij gekruisigd en gestorven en begraven is, en dat hij de derde is opgestaan uit de doden.
 

Maar de tweede vraag, ja, die raakt ons hart: "Wie zegt GIJ dat Ik ben?”.
Het antwoord moet veel dieper komen, het raakt je ziel. Petrus geeft er antwoord op: enwel als mens die Jezus heeft meegemaakt.
Hij zegt : "Gij zijt de Christus”.
Maar Jezus verbiedt Petrus nadrukkelijk dit tegen wie dan ook te zeggen.
Voordat het de wereld in gaat wil Hij dus de apostelen ervan overtuigen dat Hij wel de Messias is, maar toch heel anders dan dat zij denken.
Hij is door God gezonden om de mensen de Blijde Boodschap te brengen.
De vraag is nu ..en daar gaat het juist om: "wie is Jezus Christus voor nu ons?”.
Wie zeggen wij dat Hij is?.
Jezus is Gods Zoon die in de wereld gekomen is om ons het Leven te brengen.
Hij zegt ons: "Ik ben er voor jullie”.
Voor armen, verdrukten, voor hen die verdriet hebben en ziek zijn.
Hij wil zich helemaal aan ons geven.
Voor de arme, de verdrietige en de zieke mens, voor de arme en de rijke.
Dit is Mijn Lichaam, dit is Mijn Bloed.
Hij wil er helemaal voor ons zijn.
Jezus is de weg die wij moeten gaan.
En die weg, beste mensen, is heel zijn bergrede: Gij zult niet doden, Gij zult niet zweren, uw ja moet ja zijn.
Gij moet trouw zijn zoals Ik trouw ben.
Ja, dat is Christus, die de weg, de waarheid en het leven is.
Petrus zegt: "U bent de Gezalfde, de Messias”.
Hij vereert een aardse koning om wat hij doet en kan.
Hij voelt de oproep van Jezus helemaal niet aan, ook niet als hij vlak voor Jezus’ lijden, de vraag krijgt voorgeschoteld: "jij was toch ook één van hen”, dan ontkent hij in alle toonaarden: "Ik ken die man niet”.
Vandaag zegt Jezus tot hem: "ga weg satan, terug.
Gij laat u leiden door menselijke overwegingen en niet door wat God wil”.
Jouw gedachten zijn die van de mensen, van de wereld, niet van God.
Hoe vaak, medegelovigen, denkt de wereld ook niet zo?
Wij mensen, die leven in de wereld, wij hebben God nodig om mens te kunnen zijn, zonder Hem leven we niet echt.
Wij hebben God nodig om ons te blijven in zetten voor de vrede, zonder Hem zal onze angst groeien en de machteloosheid ons verlammen.
Wij mensen, hebben God nodig en ook elkaar om te dragen en uit te dagen, om telkens weer na te denken over ons geloof, een geloof dat ons steunt in ons doen en laten.
Een geloof én mensen die ouders helpen bij de opvoeding van hun kinderen.
Zodat de jeugd goede keuzes kan maken als ze in aanraking komen met mensen en spullen en vooral mogelijkheden die er eerder niet waren en die we niet hadden.
Mogelijkheden die voor kinderen en jongeren een gevaar kan opleveren.
Van de andere kant mag het geloof zeer zeker geen machtspelletje worden, om Christus te gebruiken om macht uit te oefenen, want dan gaat het niet om God maar om hun eigen ego.
Dat is de aardse koning spelen, onder de vlag van het geloof.
Dit brengt tweespalt, verwarring en tast ons geloof aan.
Broeders en zusters, als ons deze belangrijke vraag gesteld wordt: "wie zegt Gij dat Hij is”, moeten ook wij net als Pertus zonder aarzelen en met zekerheid zeggen: "Gij zijt de Christus, de Gezalfde, de Messias, de eniggeboren Zoon van God”.
Want God wil van ons een duidelijke geloofsbelijdenis met woorden én daden, vooral in een wereld waarin verwarring, onwetendheid en dwaling de normaalste zaak van de wereld blijken te zijn.
En van dat geloof moeten wij telkens weer getuigen en zeggen wie Hij is, net als de H.Lambertus dit gedaan.
Hij heeft zelfs zijn leven gegeven omdat hij, tot ergernis van velen, zijn geloof en de waarheid ten einde toe heeft verkondigd.
Moge de St.Lambertus ons voorbeeld en onze voorspreker zijn en als patroonsheilige, deze Basiliek beschermen en bewaren.
Amen.
 
Hans Smits