H. Tomas

 

De apostel Tomas of Thomas ("tweeling", ook wel Judas Thomas Didymus genoemd) († Chennai, India, 3 juli 72) is een van de twaalf leerlingen van Jezus uit het Nieuwe Testament.
De uitdrukking "ongelovige thomas" komt van de gebeurtenis die wordt beschreven in Johannes waarbij Tomas zei niet te geloven dat Jezus was opgestaan uit de doden totdat hij zijn vinger in Jezus' wonden zou leggen.
De Bijbel geeft geen biografische informatie over Tomas.
Hij komt ook maar enkele keren voor in de evangeliën.
De eerste keer is direct na de opstanding van Lazarus; Jezus wilde terugkeren naar Judea waar de Joden hem kort daarvoor wilden stenigen.
Tomas zei daarop: "Laten ook wij maar gaan, om met hem te sterven."
Hij komt weer voor in het verslag van het Laatste Avondmaal.
Jezus zei dat hij een plaats voor zijn discipelen zou bereiden en dan zou terugkomen. Tot slot van die passage zei Jezus: "Jullie kennen de weg naar waar ik heen ga." Tomas reageerde daarop met: "Wij weten niet eens waar u naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?"
Dit ontlokte Jezus zijn beroemde uitspraak: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij."
Verreweg het bekendst is de passage waarin de discipelen de opgestane Jezus hebben gezien.

Tomas was hier niet bij en kon het niet geloven.
Hij zei: "Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven."
Een week later verscheen Jezus weer; ditmaal was Tomas er wel bij.
Jezus zei tegen hem: "Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij.
Wees niet langer ongelovig, maar geloof."
Tomas antwoordde: "Mijn Heer, mijn God!"
Jezus zei tegen hem: "Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven."

De marteldood van Tomas, Peter Paul Rubens De Voragine's Legenda Aurea, die dateert uit de dertiende eeuw, bevestigt het beeld van Tomas als de ongelovige apostel.
Toen Maria gestorven was, legden de leerlingen haar in het graf om vervolgens getuige te zijn van haar tenhemelopneming.
Volgens De Voragine was Tomas ook dit keer afwezig en geloofde hij later niets van het verhaal dat de anderen hem vertelden.
Pas toen uit de hemel Maria's gordel plotseling in zijn handen viel, realiseerde hij zich dat zij daar met lichaam en ziel was opgenomen. Tomas zou het evangelie in India gepredikt hebben en zelfs de machtige koning van het boeddhistische Kushan rijk hebben ontmoet. Hier is hij naar verluidt ook overleden.
De vrucht van zijn evangelisatie in India zijn volgens de traditie de huidige Thomaschristenen in deze streken.
Tomas' stoffelijk overschot zou later naar Edessa in Syrië zijn gestuurd en nog later via Griekenland (Chios) in Ortona (Italië) zijn beland. Volgens de overlevering rust zijn lichaam daar nog altijd in de Sint-Thomas kathedraal.
Zijn feestdag is in de Rooms-katholieke kerk op 3 juli, in de Orthodoxe Kerk op Tomas zondag (Zondag na Pasen), 6 oktober, en 30 juni samen met de andere twaalf apostelen.
Hij is de patroonheilige van Sri Lanka, Oost-Indië, India, Pakistan, Portugal, Goa, Urbino, Parma, Riga, de Thomas-eilanden, Vaticaanstad en verder van de architecten, de landmeters, de timmerlieden en alle bouwvakkers, de steenhouwers, de theologen en de blinden en wordt aanroepen tegen rugpijnen en voor een goed huwelijk.