Het Rijk Gods is als een boom.

Broeders en zusters in Christus,
Vandaag horen we een evangelie dat uit twee parabels bestaat. Het zijn de laatste twee parabels die Marcus schrijft over het Rijk Gods.
Twee uit een hele serie parabels die Jezus heeft gebruikt om de mensen iets duidelijk te maken.
De eerste parabel gaat over de gelijkenis van het Rijk Gods met het zaad.
Wanneer het zaad eenmaal is gezaaid, moet men alle vertrouwen er in hebben dat het gaat groeien.
En als het dan eenmaal is opgegroeid en volgroeid, dan kan men het oogsten.
Zo is het ook met het Rijk Gods, Jezus zaait en vertrouwt erop dat het doorgroeit totdat het tijd wordt om te oogsten.
Maar zo ver is het nog lang niet, en dat weet Jezus maar al te goed.
Hij die het Rijk Gods op aarde kwam brengen, weet heel goed dat het er nog lang niet op lijkt. 

 

Mensen vechten, discrimineren, voeren oorlog, maken elkaar geestelijk soms zelfs stuk.
Mensen moeten als vluchtelingen door het leven en rampen overkomen ons.
Maar toch zegt Jezus: "het Rijk Gods is al gekomen, als een klein zaadje, uitgestrooid in de aarde”.
Het moet alleen nog ontkiemen, groeien en rijper worden.
Ja, zelfs ontkiemt er plotseling een zaadje.
Het zijn de mensen die alles van zichzelf geven voor het welzijn van de ander.
Dat zijn nu de zaadjes die kunnen uitgroeien tot een boom.
Bomen: het zijn symbolen van rust en vrijheid, van geborgenheid.
Symbolen van kracht, stevigheid en duurzaamheid.
Prachtig beschreven in psalm 1, die spreekt over het zijn als een boom: "Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen, die de weg van zondaars niet betreedt, bij spotters niet aan tafel zit, maar vreugde vindt in de wet van de Heer en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht. Hij zal zijn als een boom, geplant aan stromend water.
Op tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet.
Alles wat hij doet komt tot bloei".
Bomen staan diep geworteld in de aarde, onwrikbaar en onverwoestbaar, ze verheffen hun kruinen naar de hemel, ver boven de aarde. Dat alles biedt een boom, maar het belangrijkste is vooral de veiligheid, een veiligheid die ook te vinden is in het Rijk Gods.
Daarom zegt Jezus ons ook in de tweede parabel: "Het Rijk Gods is als een boom”.
Daarom vinden wij ook vaak kracht en veiligheid bij mensen die zijn, die waren als een boom, de heiligen van toen: moeder Teresa, pater Titus Brandsma, Theresia van Lisieux en Zalige paus Johannes Paulus II, maar ook bij de bomen van nu, wij kunnen rust vinden bij elkaar, moed en kracht en veiligheid.
Als we dát ervaren, beste mensen, dan is het Rijk Gods dichter bij ons dan wij denken.
Want al wat waarachtig en sterk is, groeit altijd vanuit nederigheid.
Van daaruit begint ook altijd het leven met God, het intieme leven met Christus zelf.
Echte grootheid komt voort uit diepe nederigheid.
Mensen die doordrongen zijn van het grote geheim van Gods leven in ons, maken vaak tijden mee als donkere nachten, tijden van loutering, zowel lichamelijk als geestelijk.
Het rijpt ons hart tot een innige band met de Heer, met onze Schepper.

Broeders en zusters,
het kleinste zaadje is Christus zelf, die vernederd werd, stierf en begraven als een graankorrel in de aarde.
Maar Hij verrees uit de doden en werd zoals de tweede parabel het zegt : een grote boom!
En de takken van die boom zijn alle goede geloofverkondigers over de hele wereld en wij zijn de vogels die troost zoeken bij hun woorden en daden als wij ons verdrietig voelen, als wij te lijden hebben van pijnen en vermoeidheid.
Beste mensen,
laten we het zaad laten rijpen in ons hart, zodat wij steeds inniger verbonden worden met Christus en onze Schepper.
Amen.

Hans Smits